ECLI:NL:HR:2015:3272

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
15/03366
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

Op 10 november 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/03366, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvrager, geboren in 1973, had eerder een veroordeling gekregen van de Politierechter in de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2014, wegens overtreding van artikel 8, tweede lid onder a, van de Wegenverkeerswet 1994. De Politierechter had de aanvrager veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 maanden.

De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat het ademanalyseapparaat dat gebruikt was voor het ademonderzoek bij de aanvrager, niet was voorzien van een geldige keuringsverklaring. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de aanvraag en alle relevante correspondentie die tot aan de datum van het arrest was binnengekomen. De Hoge Raad oordeelde dat de grondslag voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, niet was aangetoond. De Hoge Raad concludeerde dat de informatie over de keuringsverklaring al bekend was bij de Politierechter, aangezien deze zich in het strafdossier bevond.

Daarom heeft de Hoge Raad de aanvraag tot herziening afgewezen, met de overweging dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De raadsheren Balkema en Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

10 november 2015
Strafkamer
nr. S 15/03366 H
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Den Haag van 20 januari 2014, nummer 96/199247-13, ingediend door mr. A.F. Mandos, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[aanvrager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van overtreding van art. 8, tweede lid onder a, WVW 1994 veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 maanden.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Hoge Raad heeft voorts kennisgenomen van alle nadien, tot aan de datum van dit arrest binnengekomen correspondentie met betrekking tot deze aanvraag.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
Aan de aanvraag ligt ten grondslag dat uit de bijgevoegde (kopie van de) keuringsverklaring volgt dat het ademanalyseapparaat dat is gebruikt voor het ademonderzoek bij de aanvrager, niet was voorzien van een keuringsverklaring die nog geldig was.
3.3.
Van het aangevoerde kan niet worden gezegd dat de rechter die de veroordeling heeft uitgesproken, daarmee niet bekend was. Immers bevindt de bedoelde verklaring zich in het strafdossier en was de inhoud daarvan aan de Politierechter bekend.
3.4.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 november 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.