ECLI:NL:HR:2015:3330

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
14/04456
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over berekeningen bij vaststelling definitieve koopprijs van een bedrijfspand

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers, [eiseres 1] en [eiser 2], tegen de rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad behandelt de zaak naar aanleiding van eerdere arresten, waaronder het arrest van 23 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ7064). De kern van het geschil betreft de berekeningen die zijn gemaakt in verband met de vaststelling van de definitieve koopprijs van een bedrijfspand, waarbij ook te verrekenen verliezen aan de orde zijn. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 12 februari 2013 en 11 maart 2014, maar de verweerster, Ru-Pro Holding B.V., is niet verschenen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de eisers heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ru-Pro zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken door vice-president E.J. Numann en de overige raadsheren op 20 november 2015.

Uitspraak

20 november 2015
Eerste Kamer
14/04456
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.M. Hermans,
t e g e n
RU-PRO HOLDING B.V.,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en Ru-Pro.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 10/00767 ECLI:NL:HR:2011:BQ7064, NJ 2013/6 van de Hoge Raad van 23 september 2011;
b. de arresten in de zaak 200.098.580 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 januari 2012, 25 september 2012, 12 februari 2013 en 11 maart 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 12 februari 2013 en 11 maart 2014 hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Ru-Pro is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping.
De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 1 oktober 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ru-Pro begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, V. van den Brink en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
20 november 2015.