Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
gevestigd te Tilburg,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
20 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers, [eiseres 1] en [eiser 2], tegen de rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad behandelt de zaak naar aanleiding van eerdere arresten, waaronder het arrest van 23 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ7064). De kern van het geschil betreft de berekeningen die zijn gemaakt in verband met de vaststelling van de definitieve koopprijs van een bedrijfspand, waarbij ook te verrekenen verliezen aan de orde zijn. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 12 februari 2013 en 11 maart 2014, maar de verweerster, Ru-Pro Holding B.V., is niet verschenen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de eisers heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ru-Pro zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken door vice-president E.J. Numann en de overige raadsheren op 20 november 2015.