Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
24 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een verdachte die is aangeklaagd voor mensenhandel, zoals omschreven in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie aanvaard op gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:3309). De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof gedeeltelijk vernietigd, met name wat betreft de strafoplegging en de vrijspraken van de tenlastegelegde feiten 1 en 3. De Hoge Raad oordeelt dat de door de Advocaat-Generaal voorgestelde middelen terecht zijn voorgesteld en dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan op het bestaande hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de feiten en de strafoplegging in zaken van mensenhandel, waarbij de rechten van de verdachte en de belangen van de samenleving in balans moeten worden gebracht.