ECLI:NL:HR:2015:3435

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
15/02761
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

Op 1 december 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1971, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van dertig uren wegens opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar. De aanvraag tot herziening is ingediend door mr. J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Rotterdam, en berust op de stelling dat de aanvrager niet het feit heeft begaan waarvoor hij was veroordeeld, maar dat zijn neef, [betrokkene 1], het feit heeft gepleegd en daarbij gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van de aanvrager.

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar een ander gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van een gegeven als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering, dat niet bekend was tijdens het oorspronkelijke onderzoek. Dit gegeven wekt het ernstige vermoeden dat, indien het bekend was geweest, de Politierechter de aanvrager zou hebben vrijgesproken.

De Hoge Raad heeft daarom de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis bevolen en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid tot herziening in gevallen van persoonsverwisseling.

Uitspraak

1 december 2015
Strafkamer
nr. S 15/02761 H
NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 4 april 2011, nummer 13/020625-11, ingediend door mr. J.J.A.P van Breukelen, advocaat te Rotterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast" veroordeeld tot een werkstraf van dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis.

2.De aanvraag tot herziening

2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat een ander dan de aanvrager, te weten zijn neef [betrokkene 1] , het bewezenverklaarde feit heeft begaan en dat die ander gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van de aanvrager.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvraag vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een ander gerechtshof, opdat de zaak zal worden berecht en afgedaan op de wijze als in art. 472, tweede lid, Sv is voorzien.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 december 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.