Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
1 december 2015.
Hoge Raad
Op 1 december 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1971, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van dertig uren wegens opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar. De aanvraag tot herziening is ingediend door mr. J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Rotterdam, en berust op de stelling dat de aanvrager niet het feit heeft begaan waarvoor hij was veroordeeld, maar dat zijn neef, [betrokkene 1], het feit heeft gepleegd en daarbij gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van de aanvrager.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar een ander gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van een gegeven als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering, dat niet bekend was tijdens het oorspronkelijke onderzoek. Dit gegeven wekt het ernstige vermoeden dat, indien het bekend was geweest, de Politierechter de aanvrager zou hebben vrijgesproken.
De Hoge Raad heeft daarom de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis bevolen en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid tot herziening in gevallen van persoonsverwisseling.