Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
17 februari 2015.
Hoge Raad
Op 17 februari 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 14/04701. De aanvraag tot herziening was ingediend door de aanvrager, geboren in 1975, die eerder door de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam op 17 maart 2006 was veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, wegens het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De aanvraag tot herziening berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, hetgeen een gegeven is als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde dat de aanvraag gegrond verklaard moest worden en dat de zaak verwezen diende te worden naar het Gerechtshof Amsterdam voor hernieuwde berechting. De Hoge Raad oordeelde dat er voldoende steun was voor de stelling van de aanvrager dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de persoonsverwisseling, tot een vrijspraak zou zijn gekomen.
De Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening gegrond, schorste de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis en verwees de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw op de voet van artikel 472, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kon worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten in het herzieningsrecht en de mogelijkheid om eerdere vonnissen te herzien op basis van nieuwe informatie die de uitkomst van de zaak had kunnen beïnvloeden.