ECLI:NL:HR:2015:3546

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
15/01704
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak bestuursrechter over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting [X] tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzet tegen acht naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting, alsook de daarbij gegeven boetebeschikkingen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld aan de hand van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht.

De Hoge Raad oordeelde dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een cassatieberoep tegen de uitspraak van de bestuursrechter in deze specifieke situatie, waarin het verzet gegrond werd verklaard. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een beroep in cassatie kan worden ingesteld, vooral in zaken die voortkomen uit bestuursrechtelijke uitspraken. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de cassatieprocedure in belastingzaken verduidelijkt.

Uitspraak

11 december 2015
Nr. 15/01704
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 17 februari 2015, nrs. SGR 14/2418, SGR 14/2421, SGR 14/2423 tot en met SGR 14/2425, SGR 14/2461, SGR 14/2464 en SGR 14/2466, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank betreffende acht naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 28, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter op verzet als bedoeld in artikel 8:55, lid 7, onderdelen a en b, van de Algemene wet bestuursrecht. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de bestuursrechter als de onderhavige, welke strekt tot gegrondverklaring van het gedane verzet. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2015.