Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
15 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in verband met de teelt van hennep en diefstal van energie was veroordeeld. De betrokkene stelde dat hij zijn bekennende verklaring over de omvang van de hennepoogst niet in vrijheid had afgelegd, omdat hij hevige pijn aan zijn handen had door brandwonden. Het Hof had geoordeeld dat, hoewel de betrokkene pijn had, deze pijn niet leidde tot een verminderd bewustzijn, en dat hij zijn verklaring dus in vrijheid had afgelegd. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verwierp het beroep van de betrokkene. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof toereikend had gemotiveerd dat de verwondingen en de pijnstillende middelen geen invloed hadden op het bewustzijn van de betrokkene tijdens het verhoor. De beslissing van het Hof werd daarmee bekrachtigd.