ECLI:NL:HR:2015:394

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
13/06201
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenlease en gebondenheid belegger aan aanvaarding van het Dexia Aanbod na vernietiging van de effectenleaseovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over effectenlease. De eisers, [eiseres 1] en [eiser 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen en arresten die betrekking hadden op de effectenleaseovereenkomst die zij met Varde Investments (Ireland) Limited hadden gesloten. De centrale vraag in deze procedure was of de belegger gebonden was aan de aanvaarding van het 'Dexia Aanbod', nadat de effectenleaseovereenkomst op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek was vernietigd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, waaronder de vaststellingsovereenkomst (art. 7:900 BW) en de voortbouwende overeenkomst (art. 6:229 BW). Tevens is de uitleg van de vaststellingsovereenkomst aan de orde gekomen, waarbij het Haviltex-criterium is toegepast. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Varde zijn begroot op nihil.

Uitspraak

20 februari 2015
Eerste Kamer
nr. 13/06201
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. L.E. Calis,
t e g e n
VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Varde.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 800510\CV EXPL 08-8011 van de kantonrechter te Leiden van 29 april 2009;
b. het arrest in de zaak 200.042.649/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 28 september 2010, waarbij [eiser 2] is toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van [eiser];
c. het arrest in de zaak 200.042.649/03 van het gerechtshof Den Haag van 23 juli 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen laatstgenoemd arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Varde is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 29 januari 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Varde begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
20 februari 2015.