ECLI:NL:HR:2015:4086

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
15/03361
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvraag tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden inzake strafrechtelijke veroordelingen en terbeschikkingstelling

In deze zaak gaat het om een aanvraag tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 30 september 2011 werd uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1975, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en afpersing, en werd ter beschikking gesteld voor verpleging. De aanvraag tot herziening is ingediend door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen. De aanvrager stelt dat het Hof niet tot terbeschikkingstelling zou zijn gekomen indien het had kennisgenomen van een psychodiagnostisch rapport van maart/juni 2015, opgesteld door orthopedagoog C. Fonville. Dit rapport zou aantonen dat de aanvrager een laag begaafd intelligentieniveau heeft, maar niet lijdt aan autisme. De Hoge Raad oordeelt echter dat de uitkomst van het rapport niet zou hebben geleid tot een andere beslissing van het Hof, en dat de aanvraag tot herziening daarom niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk, omdat de gestelde gronden niet voldoen aan de vereisten van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

17 november 2015
Strafkamer
nr. S 15/03361 H
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, van 30 september 2011, nummer 24/002829-09, ingediend door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Groningen van 29 oktober 2009 - de aanvrager in de zaak met parketnummer 18/630112-09 ter zake van 1. "diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren", 2. en 8. " afpersing", 3. "diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken", 4. "poging tot afpersing", 5. " diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken", 6. "diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken", 7. "diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren" en in de zaak met parketnummer 18/650677-08 ter zake van "Overtreding van artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. Voorts heeft het Hof gelast dat de aanvrager ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening en de aanvulling daarop zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
De aanvraag berust op de stelling dat het Hof niet de terbeschikkingstelling van de aanvrager zou hebben gelast indien het had kennisgenomen van het bij de aanvraag gevoegde 'rapport psychodiagnostisch onderzoek' van maart/juni 2015, opgesteld door de orthopedagoog C. Fonville, waarvan de uitkomst is - kort gezegd - dat de aanvrager weliswaar een 'laag begaafd intelligentieniveau' heeft maar niet lijdt aan autisme. De juistheid van die stelling kan echter in het midden blijven omdat de uitkomst van dat rapport niet ertoe zou hebben geleid dat het Hof tot een van de in 3.1 genoemde beslissingen zou zijn gekomen, maar hooguit zou hebben afgezien van het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
3.3.
Het in de aanvraag gestelde behelst derhalve niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op een gegeven als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvraag kan daarom - gelet op de art. 460, tweede lid, en 465, eerste lid, Sv - niet worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 november 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.