Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1236 2010070115-1 van de regiopolitie Kennemerland, opgemaakt en ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (pp 41 e.v.). Dit proces-verbaal houdt als de op 28 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] onder meer het volgende in - zakelijk weergegeven -:
Op 28 juni 2010 te Meerkerk, binnen de gemeente Zederik, was ik in het AC wegrestaurant. Ik was daar met mijn zakenpartner [betrokkene 2]. [betrokkene 2] had van [verdachte] 10.000,- euro geleend. [verdachte] wilde zijn geld terug. [verdachte] vindt dat ik en [betrokkene 2] het geld moeten betalen.
Er kwamen plotseling twee mensen binnen. Dit waren [verdachte] en de meneer die mij later in de auto heeft meegenomen. Ik zag dat zij naar ons toe kwamen lopen. Ik hoorde [verdachte] roepen: 'Er moet nu betaald worden, hoe kan me niet schelen, goud, zilver of de auto van je vrouw die ik gisteren voor je deur heb zien staan.' Dat laatste was naar mij gericht. Hij was dus blijkbaar bij mij in de straat geweest en had de auto van mijn vrouw gezien.
Ik heb aangegeven dat ik hier privé niets mee te maken wil hebben. [verdachte] reageerde hierop door te schreeuwen: 'Ik sla je in elkaar.'
2. Het proces-verbaal aangifte met nummer PL1820 2010061417-1 van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, opgemaakt en ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (pp. 90 e.v.). Dit proces-verbaal houdt als de op 29 juni 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] onder meer het volgende in - zakelijk weergegeven -:
Op 28 juni 2010 was ik in het AC wegrestaurant te Meerkerk, binnen de gemeente Zederik. Ik was daar met mijn zakenpartner [betrokkene 1].
[verdachte] kwam binnen en - naar wat later bleek -[betrokkene 3]. [verdachte] heeft nog 10.000,- euro tegoed.
Ik zag dat zij naar ons toe kwamen lopen. Ik hoorde [verdachte] roepen: 'Er moet nu betaald worden, hoe kan me niet schelen, goud, zilver of de auto van je vrouw die ik gisteren voor je deur heb zien staan.' Dat laatste was naar [betrokkene 1] gericht.
Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen dat hij hier privé niets mee te maken wilde hebben. [verdachte] reageerde hierop door te schreeuwen: 'k sla je in elkaar'. Hij bleef dreigen dat er nu geld moest komen anders zou hij honkbalknuppels gaan halen.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 22 juli 2013, inhoudende als verklaring van de verdachte onder meer het volgende in - zakelijk weergegeven -:
Op 28 juni 2010 heb ik in Meerkerk een ontmoeting met [betrokkene 2] en [betrokkene 1] gehad. Ik had met hen een zakelijk geschil. Ik had een geldbedrag uitgeleend. Ik had nog niet genoeg geld teruggekregen en ben verhaal gaan halen.
Ik heb tegen [betrokkene 2] gezegd dat ik mijn geld terug wilde. Het interesseerde me niet op welke manier ik dat geld zou terugkrijgen. Het interesseerde me niet welke woorden ik gebruikte tijdens die ontmoeting. Ik heb klemmende bewoordingen gebruikt.
Ik erken dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] mij hebben horen zeggen: "verkoop de auto van je vrouw maar, en goud en zilver". Ik heb dat zeker gezegd.
U houdt mij voor dat [betrokkene 1] heeft verklaard dat ik zou hebben gezegd: "Ik sla je in elkaar". Het zou kunnen."