ECLI:NL:HR:2015:682

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
13/06133
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in effectenleasezaak met betrekking tot Varde Investments en Dexia

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen Varde Investments (Ireland) Limited. De zaak betreft een effectenleaseovereenkomst, specifiek de Dexia-zaak, en de toepassing van de WCAM-overeenkomst, ook wel bekend als de Duisenbergregeling. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of er een (tijdig) uitgebrachte opt-out verklaring was, zoals vereist onder artikel 7:908 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens werd de vraag behandeld of het doorgeven van een adreswijziging aan de bank een onredelijk bezwarend beding vormde in de zin van artikel 6:236 aanhef en onder l van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] dan ook verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Varde zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van effectenleasezaken en de toepassing van de WCAM-regeling, en biedt duidelijkheid over de vereisten voor een opt-out verklaring en de beoordeling van onredelijk bezwarende bedingen.

Uitspraak

20 maart 2015
Eerste Kamer
13/06133
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.W. Eshuis,
thans mr. L.E. Calis,
t e g e n
de buitenlandse vennootschap naar Iers recht VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van der Beek.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Varde.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1124499 DX 10-13 van de kantonrechter te Amsterdam van 3 februari 2010 en 6 oktober 2010;
b. het arrest in de zaak 200.081.778/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 juli 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Varde heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Varde begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
20 maart 2015.