Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt onder meer in:
"Als het aan de verdediging ligt is haar blazoen na deze behandeling in hoger beroep weer opgepoetst. De verdediging verzoekt u vandaag namelijk om cliënte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Vandaag al een en ander gezegd over situatie van cliënte; ik ga er enkel kort nog op in
Verwijs in dat kader nadrukkelijk naar brief van psychologe Kalinitsch (gehecht aan pleitnotities)
Heeft cliënte sinds 2007 in behandeling
Cliënte lijdt aan PTSS
Nog immer niet uitbehandeld en nog immer klachten van psychische en cognitieve aard en continue zenuwpijnen
Vaak vermoeid, snel overbelast en overprikkeld
Cognitief functioneren eveneens beïnvloed: moeite zich langer te concentreren, vergeetachtig, kan niet meerdere dingen tegelijk doen en moeite om overzicht over zaken te verwerven
Bij onverwachte situaties in paniek, weet dan niet wat ze moet doen
Komt doordat PTSS en chronische pijn in het werkgeheugen (korte termijn geheugen) veel ruimte innemen doordat zij steeds de aandacht trekken
Sprake van ontregelde neurofysiologische processen
Onverwachte situatie vereist ruimte in werkgeheugen; cliënte heeft die ruimte niet
Conflicterende situatie; zij kan zich maar op één ding tegelijk richten
In onderhavig geval betekent dat zij haar aandacht niet kon richten op haar afspraak om naar haar therapeut te gaan én op de aanrijding
Op het moment dat zij haar aandacht richt op het één, vergeet zij het ander
Daardoor kon het dat cliënte geen ruimte meer had om zich op aanrijding te richten, ofwel zij onderschatte het belang van de aanrijding
Ik lees daarin dat cliënte daarin geen keuzevrijheid had; het was geen bewuste keuze de aanrijding te vergeten en zich te gedragen zoals ze gedaan heeft
Hoe verhoudt zich dit tot het tenlastegelegde?
Ten eerste kan worden betwijfeld of cliënte überhaupt wel bewust is geweest van de aanrijding
Zelf kan zij het zich in ieder geval niet herinneren
Wist zij of kon zij redelijkerwijs vermoeden dat er sprake was van een aanrijding met schade?
Psychologe Kalinitsch laat dit in het midden, de verdediging neemt hier dan ook geen standpunt in
Verdediging refereert zich wat dat betreft aan uw oordeel
Valt het verlaten van de plaats van de aanrijding cliënte toe te rekenen? (art. 39 Sr.)
Van gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens geen sprake, maar van ziekelijke stoornis naar het oordeel van de verdediging wel
Wemes & Ten Voorde in Tekst & Commentaar art. 39 Sr: Onder de categorie 'ziekelijke stoornis' vallen de storingen die in het leven van een aanvankelijk psychisch 'gezond' individu zijn opgetreden.
Ratio art. 39 Sr: geen strafoplegging kan volgen wanneer een rechter een feit niet toerekent aan een dader vanwege diens ten tijde van de ten laste gelegde gedraging afwijkende psychische gesteldheid.
Er was sprake van een afwijkende psychische gesteldheid aan zijde van cliënte waardoor er in het geheel niet gesproken kan worden van wilsvrijheid
Naar oordeel verdediging wordt aan vereisten van art. 39 Sr. voldaan (ziekelijke stoornis, causaal verband en staat aan toerekening feit aan cliënte in de weg)
Om die reden verzoek cliënte te ontslaan van alle rechtsvervolging
Subsidiair is er sprake van overmacht (art. 40 Sr.)
Ook hier geldt: geen vrije wilsbepaling van cliënte
Had niet de capaciteit om anders te handelen
Volgens Wemes (Tekst & Commentaar art. 40 Sr.) ligt grondslag straffeloosheid niet in absolute onmogelijkheid om weerstand te kunnen bieden, maar in de feitelijke omstandigheden van het concreet geval die vanwege hun uitzonderlijke of buitengewone karakter tot gevolg hebben dat naleving van een strafrechtelijke norm redelijkerwijs niet gevergd kan worden
Cliënte bevond zich in een ongewone psychische toestand, hetgeen al ruimschoots naar voren is gebracht
Er was sprake van een stress situatie, ingrijpend voor cliënte
Had niet de mogelijkheid hier anders op te reageren
Kon naleving van strafrechtelijke norm redelijkerwijs van cliënte worden gevergd?
Naar oordeel van verdediging is zulks niet het geval
Ook om die reden wordt verzocht cliënte te ontslaan van alle rechtsvervolging op grond van psychische overmacht
Mocht u op grond van het dossier en het vandaag verhandelde ter terechtzitting neigen naar een veroordeling van cliënte dan wel meer onderbouwing verlangen van het door de verdediging in te nemen standpunt, doe ik u bij dezen het (voorwaardelijk) verzoek om de behandeling van de zaak aan te houden en psychologe drs. I.D. Kalinitsch op te roepen ten einde te worden gehoord als getuige-deskundige dan wel een onafhankelijke deskundige aan te wijzen om cliënte te laten onderzoeken."