ECLI:NL:HR:2016:1257

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 maart 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
16/00702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een ontnemingsmaatregel in het strafrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2016 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland. De aanvrager, geboren in 1980, had de verplichting opgelegd gekregen om een bedrag van € 62.314,63 aan de Staat te voldoen ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De aanvraag tot herziening was ingediend door E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, namens de aanvrager.

De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening niet kon leiden tot een herziening van de eerdere uitspraak, omdat de oplegging van een ontnemingsmaatregel niet wordt beschouwd als een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kon de aanvraag, gelet op artikel 465, eerste lid, Sv, niet worden ontvangen.

De Hoge Raad merkte op dat de rechter die de ontnemingsmaatregel heeft opgelegd, op verzoek van de veroordeelde, bevoegd is om het vastgestelde bedrag te verminderen of kwijt te schelden, zoals vermeld in artikel 577b, tweede lid, Sv. De beslissing van de Hoge Raad was dat de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk werd verklaard, en dit arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

8 maart 2016
Strafkamer
nr. S 16/00702 H
ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 2 februari 2015, nummer 16/994015-13, ingediend door E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Rechtbank heeft de aanvrager de verplichting opgelegd om ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat te voldoen een bedrag van € 62.314,63.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

De aanvraag zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat de oplegging van een ontnemingsmaatregel niet is een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvraag kan daarom - gelet op art. 465, eerste lid, Sv - niet worden ontvangen.
Opmerking verdient dat de rechter die de maatregel heeft opgelegd op grond van art. 577b, tweede lid, Sv bevoegd is op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de veroordeelde het vastgestelde bedrag te verminderen of kwijt te schelden.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 maart 2016.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.