ECLI:NL:HR:2016:1329

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
28 juni 2016
Zaaknummer
14/06569
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake bewijsstukken en bekennende verklaring

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 december 2014 is gewezen. De verdachte, geboren in 1991, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest. De advocaat van de verdachte, R.P. Snorn, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 28 juni 2016 uitspraak gedaan. Het middel dat klaagt dat het hof in strijd met artikel 301 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ten nadele van de verdachte heeft geslagen op stukken, waaronder de bij de aantekening van het mondeling arrest en het UJD, is verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte niet in zijn belang is geschaad, omdat er voldoende bewijs was in de vorm van een bekennende verklaring van de verdachte. Daarnaast is vastgesteld dat de korte inhoud van het uittreksel aan de verdachte is voorgehouden, wat ook van belang is voor de beoordeling van het bewijs.

De Hoge Raad concludeert dat het middel niet tot cassatie kan leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

28 juni 2016
Strafkamer
nr. S 14/06569
MD/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 december 2014, nummer 21/000280-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 juni 2016.