ECLI:NL:HR:2016:1423

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
15/04537
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 25 augustus 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep van belanghebbende tegen een beslissing van de Rechtbank Amsterdam, die betrekking had op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ingevolge de Wet werk en bijstand. Belanghebbende heeft in cassatie een middel voorgesteld, waarop het College van burgemeester en wethouders een verweerschrift heeft ingediend. Na een conclusie van repliek van belanghebbende en een conclusie van dupliek van het College, heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld.

De Hoge Raad oordeelde dat het voorgestelde middel niet tot cassatie kon leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in het Nederlandse rechtssysteem.

Uitspraak

8 juli 2016
Nr. 15/04537
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 25 augustus 2015, nr. 13/4233 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 13/582) betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2016.