ECLI:NL:HR:2016:1437

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
15/00391
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een koopovereenkomst en de verplichting tot dooronderhandelen in de precontractuele fase

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de totstandkoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een boerderij. Eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 oktober 2014. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante feiten en eerdere uitspraken in de zaak, waaronder vonnissen van de rechtbank Rotterdam en eerdere arresten van het hof.

De kern van het geschil betrof de vraag of er een overeenkomst tot stand was gekomen en of er een verplichting bestond tot dooronderhandelen in de precontractuele fase. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van eisers niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, C.E. du Perron en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot. De kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, terwijl aan de zijde van Bonbon de kosten op nihil zijn begroot.

Uitspraak

8 juli 2016
Eerste Kamer
15/00391
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.F. de Groot,
t e g e n
1. de GEMEENTE ALBRANDSWAARD,
zetelende te Poortugaal,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk,
2. KINDEROPVANGCENTRUM BONBON B.V.,
gevestigd te Rhoon,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s., de Gemeente respectievelijk Bonbon.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 90096/HA ZA 10-2907 van de rechtbank Rotterdam van 15 december 2010 en 13 juni 2012;
b. de arresten in de zaak 200.111.741/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 oktober 2012 en 21 oktober 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 21 oktober 2014 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Tegen Bonbon is verstek verleend.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat en mede door mr. K.J.O. Jansen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 6 mei 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris en aan de zijde van Bonbon begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 juli 2016.