In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex. De zaak betreft de uitleg van het splitsingsreglement in het kader van het appartementsrecht, specifiek artikel 5:112 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en arresten van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.