ECLI:NL:HR:2016:171

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
15/00384
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het voortduren van beslag in strafzaken en teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, waarin een klaagschrift is ingediend door de klager met betrekking tot inbeslaggenomen goederen. De Rechtbank had op 7 januari 2015 beslist dat het klaagschrift, voor zover het de teruggave van de inbeslaggenomen motorfiets betreft, gegrond was, maar dat het beslag op het motorblok voortgezet moest worden. De klager, geboren in 1987, had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, met de stelling dat de Rechtbank zich niet had uitgelaten over het belang van de strafvordering met betrekking tot het voortduren van het beslag op het motorblok.

De Hoge Raad heeft op 2 februari 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De Advocaat-Generaal G. Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking voor zover het de ongegrondverklaring van het beklag over het motorblok betreft, maar de Hoge Raad oordeelde dat het middel feitelijke grondslag mist. De Rechtbank had immers wel degelijk de vraag of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde, in haar overwegingen betrokken. De Hoge Raad bevestigde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het motorblok, omdat dit van misdrijf afkomstig was.

De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van de Rechtbank, waarbij de teruggave van de motorfiets zonder het motorblok werd gelast. Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

2 februari 2016
Strafkamer
nr. S 15/00384 B
IF/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 7 januari 2015, nummer RK 14/1060, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. N. Velthorst, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking voor zover het de (impliciete) ongegrondverklaring van het ten aanzien van het motorblok gedane beklag betreft, in zoverre tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzing of terugwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift, voor zover het het inbeslaggenomen motorblok betreft, zich niet heeft uitgelaten over de vraag of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag daarop vordert.
2.2.
De Rechtbank heeft het klaagschrift, voor zover dat strekt tot teruggave van de onder de klager inbeslaggenomen motorfiets, merk Suzuki, kenteken [AA-00-BB], gegrond verklaard, met uitzondering van het motorblok. De Rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen:
"Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat als volgt.
Het beslag is op juiste gronden gelegd. Er is geen strafvorderlijk belang om het beslag voort te zetten. De motor kan naar klager retour met uitzondering van het motorblok, omdat dat van misdrijf afkomstig is.
(...)
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De rechtbank dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten.
Feiten en omstandigheden
Blijkens een kennisgeving inbeslagneming van 24 juli 2013 is op grond van artikel 94 Sv op 14 april 2010 beslag gelegd op de hiervoor genoemde motor.
(...)
Overwegingen
Klager wenst de inbeslaggenomen voorwerpen terug te krijgen. De officier van justitie is van oordeel dat het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de gevraagde teruggave van de Suzuki zonder het motorblok. De rechtbank zal daarom de teruggave gelasten."
2.3.
Blijkens haar hiervoor weergegeven overwegingen heeft de Rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift betrokken of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert en kennelijk - met de Officier van Justitie - geoordeeld dat dit belang zich verzet tegen de teruggave van het motorblok. Het middel mist dus feitelijke grondslag en kan daarom niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 februari 2016.