De bestreden beschikking houdt het volgende in:
"De rechtbank gaat bij de beoordeling van de onderhavige vordering uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
Op 6 september 2013 heeft in het kader van een opsporingsonderzoek met betrekking tot een XTC-laboratorium een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden op het adres [a-straat 1] te Bunschoten-Spakenburg, zijnde een perceel met een woonhuis en een schuur. Bij die gelegenheid zijn, behalve goederen behorende bij het aangetroffen XTC-laboratorium, ook een aantal andere goederen aangetroffen en in beslag genomen, te weten:
Uit de woning (ruimte A):
48 armaturen;
48 assimilatielampen;
Uit de schuur (ruimte B):
1 assimilatielampen;
elektriciteitssnoeren;
2 schakelborden;
2 tijdschakelaars;
49 transformatoren;
afzuigslangen/koppelstukken (uitgevoerd);
8 koolstoffilters (uitgevoerd);
4 slakkenhuizen;
Uit de schuur (ruimte C):
87 armaturen;
134 assimilatielampen;
elektriciteitssnoeren;
4 schakelborden;
4 tijdschakelaars;
88 transformatoren;
afzuigslangen/koppelstukken (uitgevoerd);
8 koolstoffilters (uitgevoerd);
4 slakkenhuizen;
2 ventilatoren;
2 kachels;
sproei installatie (uitgevoerd).
Op 6 september 2013 zijn bovengenoemde goederen inbeslaggenomen en direct vernietigd. Vervolgens heeft de raadsman van [klager], die stelt dat de goederen hem in eigendom toebehoorden, bij het openbaar ministerie een verzoek ingediend tot schadevergoeding voor een bedrag van € 42.949,37.
Naar aanleiding van dit verzoek tot schadevergoeding heeft het openbaar ministerie onderhavige vordering ingediend die ertoe strekt te doen vaststellen of de voorwerpen zich lenen voor onttrekking aan het verkeer. De raadsman heeft aangevoerd dat de lampen en dergelijke die zijn aangetroffen geen goederen betreffen die onder een van de in art. 36 c en d van het Wetboek van Strafrecht genoemde categorieën vallen. Ze zijn niet te koppelen aan een strafbaar feit, ze waren nieuw, maar ook volstrekt legaal en op heel veel plekken vrijelijk verkrijgbaar. [klager] was niet van plan een hennepkwekerij op te zetten met de goederen; het was gewoon een handeltje. Ook de context maakt dat volgens de raadsman niet anders. De goederen lagen opgeslagen in een loods. De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen.
Overwegingen
Voor de beantwoording van de vraag of voormelde goederen onttrokken aan het verkeer kunnen worden verklaard, gelden de bepalingen van artikel 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 36b lid 1 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om bij afzonderlijke met redenen omklede vordering de onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen goed te vragen.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen goederen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu deze combinatie van goederen kennelijk bestemd is voor het opzetten van een hennepkwekerij en het ongecontroleerde bezit van deze combinatie van goederen in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van [klager] dat de goederen bestemd waren voor de handel, nu deze stelling in het geheel niet is onderbouwd. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [klager] de goederen los van elkaar zou hebben willen verkopen, terwijl deze goederen in gezamenlijkheid geschikt zijn voor het opzetten van een hennepkwekerij.
De rechtbank zal de vordering van het openbaar ministerie derhalve toewijzen."