ECLI:NL:HR:2016:2033

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
8 september 2016
Zaaknummer
16/01031
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de belanghebbende in beroep ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een daarbij opgelegde boete, die betrekking heeft op de periode van 20 november 2012 tot en met 9 november 2013. De belanghebbende had het beroep in cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is.

De ontvankelijkheid van het beroep in cassatie werd beoordeeld aan de hand van de betaling van het griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 21 mei 2016 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet binnen deze termijn was voldaan, heeft de griffier de belanghebbende op 23 juni 2016 in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de betaling niet tijdig had plaatsgevonden. De door de belanghebbende aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om het verzuim te rechtvaardigen.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 124 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan de belanghebbende teruggegeven.

Uitspraak

9 september 2016
Nr. 16/01031
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 12 januari 2016, nr. 15/00115, betreffende een aan belanghebbende over de periode 20 november 2012 tot en met 9 november 2013 opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 mei 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 23 juni 2016 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 7 juli 2016 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2016.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 124 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.