ECLI:NL:HR:2016:21

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 januari 2016
Publicatiedatum
12 januari 2016
Zaaknummer
15/04503
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens nalaten van gegevensverstrekking

Op 12 januari 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1947, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren wegens het opzettelijk nalaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wat van belang was voor de vaststelling van zijn recht op een uitkering. De aanvraag tot herziening was ingediend door mr. L.C. Blok, advocaat te Zoetermeer, en was gebaseerd op nieuwe informatie die volgens de aanvrager niet bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen.

De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag en stelde vast dat de grondslag voor herziening, zoals beschreven in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, niet was vervuld. De aanvrager had aangevoerd dat de Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof Amsterdam een beklag had ondersteund over het niet vervolgen van een derde partij, die betrokken was bij de bijstandsfraude. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de enkele ondersteuning van het beklag door de Advocaat-Generaal niet voldoende was om een ernstig vermoeden te wekken dat de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest indien deze informatie eerder bekend was geweest.

Daarom werd de aanvraag tot herziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing op de aanvraag tot herziening werd als volgt geformuleerd: de Hoge Raad wijst de aanvraag af.

Uitspraak

12 januari 2016
Strafkamer
nr. S 15/04503 H
AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 januari 2015, nummer 23/000990-14, ingediend door mr. L.C. Blok, advocaat te Zoetermeer, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 10 maart 2014 - de aanvrager ter zake van "in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op die verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
In de aanvraag wordt aangevoerd dat de Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof Amsterdam naar aanleiding van een door de aanvrager op de voet van art. 12 Sv gedaan beklag over het niet vervolgen van [betrokkene] wegens diens betrokkenheid bij - kort gezegd - de bijstandsfraude ter zake waarvan de aanvrager is veroordeeld, het Hof in overweging heeft gegeven het beklag gegrond te verklaren.
3.3.
De enkele omstandigheid dat een Advocaat-Generaal een beklag in de zin van art. 12 Sv ondersteunt, kan niet een ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld. Reeds daarom kan de aanvraag niet worden ingewilligd. Opmerking verdient voorts dat die ondersteuning van het beklag niet betekent dat de Advocaat-Generaal van oordeel is dat de aanvrager ten onrechte is veroordeeld, nog daargelaten dat de beslissing op het beklag zich niet bij de stukken bevindt zodat niet kan worden nagegaan welke beslissing door het Hof is genomen.
3.4.
Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 januari 2016.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.