ECLI:NL:HR:2016:2108

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2016
Publicatiedatum
15 september 2016
Zaaknummer
16/01110
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 januari 2016. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2014, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

Belanghebbende heeft een klacht ingediend tegen de uitspraak van het Gerechtshof, waarop het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klacht beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

16 september 2016
Nr. 16/01110
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 19 januari 2016, nr. 15/00106, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/4926) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2016.