Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
7 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft het Academisch Medisch Centrum (AMC) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een samenwerkingsovereenkomst tussen AMC en een projectontwikkelaar voor de bouw van een zorghotel op het terrein van het ziekenhuis. AMC heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en stelt dat de projectontwikkelaar in verzuim was. Het hof heeft het beroep van AMC verworpen, waarop AMC in cassatie is gegaan.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van AMC niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwijst naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van AMC verworpen en AMC veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2016 door de vice-president E.J. Numann en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en C.E. du Perron. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.