ECLI:NL:HR:2016:2306

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
16/00353
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over doodslag en wapenbezit met betrekking tot de zaak De Breijenburg

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 18 december 2014 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, die was veroordeeld tot 15 jaren gevangenisstraf wegens doodslag en medeplegen van verboden wapen- en munitiebezit. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 17 mei 2012 vond er een dodelijk voorval plaats op de camping De Breijenburg te Ledeacker, waarbij de eigenaar om het leven kwam. De verdachte heeft tegen deze veroordeling cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeert dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom verklaart de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk, op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, en gehoord de Procureur-Generaal. Deze uitspraak is gedaan op 11 oktober 2016.

Uitspraak

11 oktober 2016
Strafkamer
nr. S 16/00353
IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 december 2014, nummer 20/001523-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.P.M.A. Laeyendecker, advocaat te Oss, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 oktober 2016.