ECLI:NL:HR:2016:2336

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
12 oktober 2016
Zaaknummer
15/01515
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over mishandeling en bewijsvoering in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor mishandeling op basis van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1973, was betrokken bij een incident op 6 oktober 2010 in café [A] te Stroe, waar hij een kopstoot heeft gegeven aan het slachtoffer, wat leidde tot letsel en pijn. De verdediging stelde dat de bewezenverklaring van letsel niet kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring inderdaad niet voldoende onderbouwd was, omdat de zinsnede 'letsel heeft bekomen' in de tenlastelegging niet correct was verwerkt. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet.

Uitspraak

11 oktober 2016
Strafkamer
nr. S 15/01515
CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 maart 2015, nummer 21/003014-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, aangezien daaruit niet kan volgen dat het slachtoffer letsel heeft bekomen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 6 oktober 2010 te Stroe, gemeente Barneveld, in café [A], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een kopstoot tegen diens gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (dossierpagina 35 e.v.), zakelijk weergegeven:
Ik was op 6 oktober 2010 in café [A] in Stroe. Die dag kwam de mij bekende [betrokkene 1] ook dat café binnen, samen met een jongen die ik ken als [verdachte]. (...) Kort hierop kregen [betrokkene 2] en [verdachte] een conflict met elkaar. Ik zei toen tegen [verdachte] dat hij even normaal moest doen. Ik zag dat [verdachte] [betrokkene 2] los liet en naar mij toe liep. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen wat ik nou moest. Ik zei tegen [verdachte] dat hij normaal moest doen en van mijn maat af moest blijven. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij toen plotseling een kopstoot gaf tegen mijn rechterjukbeen. Ik voelde dat het pijn deed.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (dossierpagina 18 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik samen met [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) in café [A]. Daar kwamen wij [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) en [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) tegen. (...) Ik hoorde dat er een woordenwisseling tussen [verdachte] en [slachtoffer] ontstond. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] en [slachtoffer] begonnen te duwen en trekken. (...) Opeens voelde ik dat [verdachte] zich losrukte en ik zag dat hij in de richting van [slachtoffer] liep. Ik denk dat hij verhaal ging halen. [verdachte] ging die kant op en het was direct raak. Ze begonnen direct te vechten.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2] (dossierpagina 52 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik in het café [A] te Stroe. (....) Ik zag dat de onbekende man mij een kopstoot gaf. Ik zag dat [slachtoffer] op stond en naar de onbekende man liep. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij normaal en rustig moest doen. Ik zag dat de onbekende man [slachtoffer] aanvloog door hem een kopstoot te geven."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat het slachtoffer letsel heeft bekomen, niet kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 oktober 2016.