Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
14 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verzoeker die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) tussentijdse beëindiging van de schuldsanering heeft aangevraagd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken en de relevante feiten die zich hebben voorgedaan in de lagere instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en een arrest van het hof. De advocaat-generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De klachten konden niet leiden tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot, en de uitspraak is van belang voor de interpretatie van de informatieplicht van de schuldenaar in het kader van de WSNP, vooral met betrekking tot nieuwe schulden en boedelachterstand.