ECLI:NL:HR:2016:238

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
14/05631
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake opzettelijk aanwezig hebben van hennep

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 oktober 2014 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1970, was in deze strafzaak aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Baumgardt uit Spijkenisse. In de schriftelijke middelen van cassatie die aan het arrest zijn gehecht, werden verschillende klachten naar voren gebracht.

De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij hij stelde dat de ingediende middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de verdachte niet voldoende vond om het eerdere oordeel van het Gerechtshof te herzien.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 16 februari 2016 het beroep verworpen. Dit arrest werd uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de afwijzing van de cassatiegronden.

Uitspraak

16 februari 2016
Strafkamer
nr. S 14/05631
LBS/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 oktober 2014, nummer 21/003981-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 februari 2016.