ECLI:NL:HR:2016:241

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
14/02720
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling in terroristische criminele organisatie door Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 25 maart 2014 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte Soumaya S. De Hoge Raad heeft op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 14/02720. De verdachte is veroordeeld voor deelname aan een terroristische criminele organisatie, zoals bedoeld in de artikelen 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat van de verdachte, mr. B.Th. Nooitgedagt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De veroordeling van het Gerechtshof blijft derhalve in stand. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

16 februari 2016
Strafkamer
nr. S 14/02720
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 25 maart 2014, nummer 23/005318-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.Th. Nooitgedagt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 februari 2016.