Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
16 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 25 maart 2014 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte Soumaya S. De Hoge Raad heeft op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 14/02720. De verdachte is veroordeeld voor deelname aan een terroristische criminele organisatie, zoals bedoeld in de artikelen 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat van de verdachte, mr. B.Th. Nooitgedagt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De veroordeling van het Gerechtshof blijft derhalve in stand. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.