Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
1 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 augustus 2015. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt, had een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van een getuige tijdens de terechtzitting in hoger beroep. Het Hof heeft echter verzuimd om op dit verzoek te beslissen, onder de onjuiste veronderstelling dat aan een verzoek tot het horen van een getuige geen voorwaarden konden worden verbonden. Dit verzuim heeft volgens de Hoge Raad geleid tot nietigheid van de uitspraak, zoals bepaald in artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering in verbinding met artikel 415 van hetzelfde wetboek.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het arrest van het Gerechtshof vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van verzoeken in het strafproces en de noodzaak voor de rechter om op dergelijke verzoeken te beslissen, om zo de rechtszekerheid en de rechten van de verdachte te waarborgen.