Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
11 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 26 februari 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van doodslag op zijn echtgenote op de camping Flevo Natuur te Zeewolde. De verdachte, geboren in 1962, heeft middelen van cassatie ingediend via zijn advocaat W.H. Jebbink. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis en de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, aangezien er meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep.
Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad besloten de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf jaren en zes maanden te verminderen naar twaalf jaren en twee maanden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan op 11 november 2016 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L. Nuy.