Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3. Beslissing
6 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 30 september 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1995, heeft geprobeerd doodslag te plegen door met zijn voertuig op twee politieagenten in te rijden tijdens een alcoholcontrole. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.Y. Taekema uit 's-Gravenhage. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal en op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan op 6 december 2016, en het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.