Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
13 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2016 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Den Haag. De aanvrager was op 23 december 2015 veroordeeld voor diefstal en voor het verblijven in Nederland terwijl er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. De aanvrager stelde dat het inreisverbod, dat op 10 juli 2013 was opgelegd, was vernietigd door de bestuursrechter op 17 oktober 2013, en dat er sindsdien geen nieuw inreisverbod was opgelegd. Dit leidde tot de conclusie dat er op 13 december 2015, de datum van de tenlastelegging, geen inreisverbod meer van kracht was. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening gegrond was, omdat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de vernietiging van het inreisverbod, de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.