ECLI:NL:HR:2016:2868

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
16/01806
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erven van [A] tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen die was opgelegd aan de erflaatster. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd op 1 maart 2016, was het resultaat van een hoger beroep van de belanghebbenden tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De belanghebbenden hebben vier middelen voorgesteld in hun cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De belanghebbenden hebben vervolgens een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 16 december 2016 en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

16 december 2016
Nr. 16/01806
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de erven van [A], gewoond hebbende te
[Z](hierna: belanghebbenden), tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 1 maart 2016, nr. 14/00101, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 13/3741) betreffende een aan erflaatster opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2016.