ECLI:NL:HR:2016:291

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
19 februari 2016
Zaaknummer
15/00037
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning kind en vervangende toestemming tot erkenning door biologische vader

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek van een biologische vader tot vernietiging van de erkenning van zijn kind en om vervangende toestemming tot erkenning. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Oost-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de moeder en een andere verweerder betrokken waren. De biologische vader, aangeduid als verzoeker, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het hof. De advocaat van de verzoeker heeft de zaak schriftelijk toegelicht, terwijl de moeder en de andere verweerder een verweerschrift hebben ingediend. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de biologische vader verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van het hof zijn bekrachtigd.

Uitspraak

19 februari 2016
Eerste Kamer
15/00037
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
1. [de moeder],
2. [verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en verweerders als de moeder en [verweerder 2].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/08/134752/FA RK 13-86 van de rechtbank Oost-Nederland van 10 juli 2013;
b. de beschikkingen in de zaak 200.135.517 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 maart 2014 en 7 oktober 2014.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikkingen van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend rekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De moeder en [verweerder 2] hebben een verweerschrift ingediend.
De advocaat van [verzoeker] heeft de zaak schriftelijk toegelicht.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 11 december 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
19 februari 2016.