Dat klaagschrift houdt het volgende in:
"Op of omstreeks 6 oktober 2014 is de personenauto van het merk Ferrari, type 458 Speciale/F142, voorzien van Duits kenteken: [AA-00-BB] , in beslag genomen onder [betrokkene 1] . Naar klaagster later is gebleken is de personenauto in het kader van een SFO bekend onder parketnummer 16-703125-13 jegens [betrokkene 1] in beslag genomen.
Als eigenaar en kentekenhouder van deze auto heeft klaagster om teruggave verzocht aan de politie. Op dat moment is klaagster blijkbaar 'in beeld gekomen' bij de politie. Klaagster kreeg daarop van de politie te horen, dat pas een beslissing op haar verzoek zou worden genomen, nadat zij (in januari 2015) als getuige in de zaak tegen [betrokkene 1] was gehoord.
Na aandringen van de politie - en in de hoop op een spoedige (positieve) beslissing op het verzoek om teruggave van de auto - is [betrokkene 2] op 28 oktober 2014 naar het politiebureau te Almere afgereisd. Daar is hij in totaal 6 à 7 uur lang gehoord. Tijdens het getuigenverhoor viel het [betrokkene 2] reeds op dat slechts een deel van het verhoor betrekking had op de 'transacties' tussen [betrokkene 1] en EU-Import. Het overige deel van het verhoor had betrekking op [klaagster] zelf en 'transacties' tussen [klaagster] en derden.
Klaagster heeft hierna nogmaals verzocht om teruggave van de auto en tevens herhaadelijk verzocht om een afschrift te ontvangen van de kennisgeving van inbeslagname van de auto. Ondanks deze herhaaldelijke verzoeken weigeren politie en Openbaar Ministerie hieraan gehoor te geven. Sterker nog, de vragen en verzoeken van klaagster blijven meestentijds onbeantwoord, waardoor klaagster het gevoel krijgt dat zij aan het 'lijntje wordt gehouden'.
Bevel tot uitlevering ex artikel 126a Sv d.d. 27 oktober 2014
Op 27 oktober 2014 ontvangt klaagster een bevel tot uitlevering van stukken ex art. 126a Sv van verbalisant [verbalisant 1] van de Nationale Politie, Eenheid Midden-Nederland. Hierin wordt zij bevolen in het strafrechtelijk financieel onderzoek jegens [betrokkene 1] , opgave te doen of inzage/afschrift te geven van bescheiden en gegevens van alle transacties met [betrokkene 1] , alsmede op te geven of, en zo ja welke, vermogensbestanddelen die hij onder zich heeft of heeft gehad, welke toebehoren of hebben toebehoord aan degene tegen wie het onderzoek is gericht. Een afschrift van dit bevel is als bijlage 3 bij dit klaagschrift gevoegd.
Klaagster had het Openbaar Ministerie echter, toen zij om de teruggave van de auto vroeg, al voorzien van gegevens en informatie betreffende haar transacties met [betrokkene 1] . Aan het uitdrukkelijke bevel van de politie heeft klaagster ook voldaan. Klaagster heeft opnieuw per e-mail alle bescheiden, gegevens en informatie betreffende de transacties met [betrokkene 1] aan de politie verstrekt. Voorts is kenbaar gemaakt dat klaagster op dat moment (nog) geen vermogensbestanddelen van [betrokkene 1] onder zich heeft gehad. Afschriften van de bescheiden, gegevens en informatie die klaagster aan politie en Openbaar Ministerie heeft verstrekt zijn als bijlage 4 bij dit klaagschrift gevoegd.
Enkele dagen later (na het getuigenverhoor van [betrokkene 2] ) laat verbalisant [verbalisant 2] telefonisch (!) weten, dat de officier van justitie heeft besloten het verzoek van klaagster om teruggave van de auto af te wijzen, reden waarom klaagster inmiddels de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, in een afzonderlijk klaagschrift ex artikel 552a Sv heeft verzocht om teruggave van deze personenauto.
Bevel tot uitlevering ex artikel 126a Sv d.d. 3 november 2014
Op 3 november 2014 ontvangt klaagster een bevel tot uitlevering van stukken ex art. 126a Sv van verbalisant [verbalisant 2] van de Nationale Politie, Eenheid Midden-Nederland, alsmede een afschrift van de door rechter-commissaris mr. P.L.C.M. Ficq gegeven machtiging van 12-8-2014 tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek jegens [betrokkene 1] , bekend onder parketnummer 16-703125-13.
In het bevel wordt klaagster bevolen opgave te doen of inzage/afschrift te geven van bescheiden en gegevens van alle inhoudelijke gegevens inzake alle sale - lease back transacties van 1 januari 2009 tot heden waarin [klaagster] en/of aan [klaagster] gerelateerde (rechts)personen betrokken zijn en/of waarbij (mede) betrokkenheid is van één of meerdere van de volgende (rechts)personen of ondernemingen:
[A] B.V., [B] B.V.,
Stichting Administratiekantoor [B] B.V.,
[betrokkene 3] , [C] B.V.,
[D] B.V. en Stichting Administratiekantoor [D] B.V. Afschriften van dit bevel en de machtiging zijn als bijlage 5 bij dit klaagschrift gevoegd.
Het bevel tot uitlevering van stukken ex artikel 126a Sv van 3 november 2014 kan klaagster niet rijmen met het strafrechtelijk financieel onderzoek tegen [betrokkene 1] , waarvoor de rechter-commissaris een machtiging heeft gegeven. Verbalisant [verbalisant 2] gebruikt die machtiging van 12-8-2014 als grondslag om klaagster te bevelen opgave te doen of inzage/afschrift te geven van bescheiden en gegevens van alle inhoudelijke gegevens inzake alle sale - lease back transacties van 1 januari 2009 tot heden. Klaagster is van mening, dat deze machtiging niet zover strekt dat zij gehouden is aan het bevel van verbalisant [verbalisant 2] te voldoen. Dit klaagschrift heeft derhalve betrekking op de bezwaren van klaagster om te voldoen aan de 'vordering van gegevens' c.q. het bevel tot uitlevering ex artikel 126a Sv. Klaagster zal hierna uiteenzetten waarom zij zich verzet tegen de vordering van gegevens (het bevel ex artikel 126 a Sv) van verbalisant [verbalisant 2] .
Klaagster heeft aan het bevel van verbalisant [verbalisant 1] van 27 oktober 2014 voldaan door alle informatie, gegevens en bescheiden betreffende haar transacties met [betrokkene 1] te overleggen, alsmede kenbaar te maken dat zij (nog) geen vermogensbestanddelen van [betrokkene 1] onder zich heeft gehad. [betrokkene 2] heeft in dat kader zelfs een uitgebreide getuigenverklaring afgelegd op het politiebureau te Almere. Kortom, alle informatie, bescheiden en gegevens aangaande de transacties tussen [klaagster] en [betrokkene 1] zijn thans in het bezit van de politie en het Openbaar Ministerie.
Wat betreft [betrokkene 1] hebben geen transacties plaatsgevonden tussen [klaagster] en de opgesomde (rechts)personen. Wat betreft [betrokkene 1] heeft klaagster enkel rechtstreeks met hem zaken gedaan. Daarbij waren de opgesomde (rechts)personen niet betrokken.
(...)
Voor zover klaagster wordt verdacht van enig strafbaar feit, is het onderzoek waarin zij wordt bevolen de gevraagde stukken te overleggen, gericht op haar. Op grond van artikel 126a lid 2 Sv mag verbalisant [verbalisant 2] zo'n bevel tot uitlevering van stukken echter niet doen aan degene tegen wie het onderzoek is gericht.
Klaagster verzoekt u daarom officier van justitie mr. J. Zeilstra van het parket Midden-Nederland en/of verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Midden-Nederland (Almere/Flevoland) te gelasten kenbaar te maken wat de status van klaagster is: getuige of verdachte.
Indien klaagster verdachte zou zijn of jegens haar (het vermoeden van) een verdenking van enig strafbaar feit bestaat, verzoekt klaagster u te bepalen, dat zij ingevolge artikel 126a lid 2 Sv niet gehouden is te voldoen aan het bevel van verbalisant [verbalisant 2] van 3 november 2014. Klaagster verzoekt u zoveel ook kenbaar te maken aan officier van justitie mr. J. Zeilstra en verbalisant [verbalisant 2] .
Niet alleen als verdachte (zwijgrecht) maar ook als getuige (verschoningsrecht) kan klaagster niet worden gedwongen om zichzelf, door een getuigenverklaring of het overleggen van bescheiden en gegevens, in het gevaar van een strafrechtelijke vervolging te brengen.
Indien en voor zover u van oordeel zou zijn dat klaagster toch gehouden is de gevorderde stukken te overleggen in het kader van het SFO jegens [betrokkene 1] , verzoekt klaagster u de officier van justitie te gelasten schriftelijk te bevestigen dat de door klaagster verstrekte stukken niet gebruikt (mogen/zullen) worden in een jegens haar nog aanhangig te maken strafzaak.
Juridisch kader SFO: hoe ver reikt de ex artikel 126 Sv gegeven machtiging?
Indien en voor zover klaagster geen verdachte is, noch (het vermoeden van) een verdenking van enig strafbaar feit jegens haar bestaat, en de gevorderde stukken niet in een mogelijke strafzaak jegens klaagster gebruikt kunnen worden, rest de vraag welk belang de verbalisant heeft bij het bevel aan klaagster om - in het kader van het SFO jegens [betrokkene 1] - inzage of afschrift te geven van bescheiden en gegevens van alle inhoudelijke gegevens inzake alle sale - lease back transacties van 1 januari 2009 tot heden tussen [klaagster] en de opgesomde (rechts)personen.
De 'sale - lease back' (koopovereenkomst en latere huurovereenkomst) die klaagster met [betrokkene 1] heeft gesloten dateert van begin augustus 2014, waardoor het voor klaagster onduidelijk is waarom zij allerlei stukken vanaf 1 januari 2009 tot heden zou moeten verstrekken.
Sowieso vraagt klaagster zich af welk belang verbalisant [verbalisant 2] heeft bij het bevel aan haar om - in het kader van het SFO jegens [betrokkene 1] - de gevorderde stukken te overleggen, nu deze stukken geen betrekking hebben op [betrokkene 1] en de verbalisant dus ook geen inzicht zullen verschaffen in zijn vermogenspositie.
Op grond van artikel 126a lid 1 Sv is een met het strafrechtelijk financieel onderzoek belaste opsporingsambtenaar (op vertoon van een afschrift van de ingevolge artikel 126 Sv gegeven machtiging) bevoegd een ieder te bevelen (onder meer) inzage of afschrift te geven van bescheiden of gegevens, teneinde inzicht te verkrijgen in de vermogenspositie van degene tegen wie het onderzoek is gericht. Dit houdt in, dat verbalisant [verbalisant 2] krachtens dit artikel (slechts) bevoegd is aan klaagster inzage of afschrift te vragen van bescheiden of gegevens die inzicht verschaffen in de vermogenspositie van [betrokkene 1] .
Zoals reeds is aangevoerd, is het onmogelijk om inzicht te verkrijgen in de vermogenspositie van [betrokkene 1] middels bescheiden of gegevens die direct noch indirect verband houden met [betrokkene 1] . De transacties tussen [klaagster] en de opgesomde (rechts)personen hebben namelijk geen betrekking op [betrokkene 1] . Het enige document waarover klaagster beschikt van één van de opgesomde (rechts)personen, dat betrekking heeft op [betrokkene 1] , heeft klaagster zowel aan de politie als aan het Openbaar Ministerie verstrekt. Namelijk, toen klaagster de onderhavige personenauto van [betrokkene 1] kocht, ontving zij van hem niet alleen al de relevante autopapieren en de sleutel van de auto, maar ook een afschrift van de nota die hij van de initiële verkoper had ontvangen. Dit betrof een nota van [D] aan [betrokkene 1] . Dit document is, zoals gezegd, al door klaagster aan de politie en het Openbaar Ministerie verstrekt. Ten overvloede wenst klaagster op te merken, dat het document geen betrekking heeft op een transactie tussen [klaagster] en [D] .
De toepassing van artikel 126a Sv door de officier van justitie of de opsporingsambtenaar is gebonden aan het doel van de SFO: opsporing van wederrechtelijk verkregen voordeel en het vaststellen van de omvang van dat voordeel, oftewel het in kaart brengen van het vermogen van degene tegen wie het onderzoek is gericht. Het doel van het SFO gericht tegen [betrokkene 1] wordt niet gediend door bescheiden of gegevens van transacties tussen klaagster en de opgesomde (rechts)personen te overleggen. Het mogelijke door [betrokkene 1] wederrechtelijk verkregen voordeel en de omvang daarvan zal namelijk niet blijken uit gegevens of bescheiden van transacties tussen klaagster en de opgesomde personen en rechtspersonen. Deze informatie heeft immers geen enkele relatie tot c.q. betrekking op [betrokkene 1] .
Klaagster verzoekt u derhalve te bepalen dat zij (als getuige) evenmin gehouden is te voldoen aan het bevel van verbalisant [verbalisant 2] van 3 november 2014. Klaagster verzoekt u zoveel ook kenbaar te maken aan officier van justitie mr. J. Zeilstra en verbalisant [verbalisant 2] .
Klaagster stelt zich op het standpunt dat de inzake parketnummer 16-703125-13 afgegeven machtiging louter strekt om strafrechtelijk financieel onderzoek te verrichten naar [betrokkene 1] , en niet naar transacties tussen klaagster en derden die geen betrekking hebben op (de vermogenspositie van) [betrokkene 1] .
Klaagster verzoekt u, met andere woorden, aan officier van justitie Zeilstra en/of verbalisant [verbalisant 2] kenbaar te maken dat de machtiging van rechter-commissaris Ficq niet zo ver reikt dat ex art. 126a Sv bevel kan worden gedaan om inzage of afschrift te geven van bescheiden of gegevens, die geen enkele betrekking hebben op [betrokkene 1] (de persoon tegen wie het SFO is gericht).
Voor zover dit specifieke rechtsmiddel niet zou openstaan tegen de 'vordering van gegevens' c.q. het bevel tot uitlevering van stukken ex artikel 126a Sv heeft klaagster zekerheidshalve een afschrift van dit klaagschrift naar rechter-commissaris mr. P.L.C.M. Ficq verzonden. Het rechtsgevoel van klaagster druist in tegen het bevel tot uitlevering van stukken ex artikel 126a Sv van verbalisant [verbalisant 2] . Deze vordering van gegevens komt onrechtmatig op klaagster over. Het lijkt alsof de verbalisant gebruik (misbruik?) maakt van de in het kader van het SFO jegens [betrokkene 1] gegeven machtiging om strafrechtelijk (financieel) onderzoek naar [klaagster] te verrichten. Vandaar dat zij ervoor gekozen heeft hierover haar beklag te doen bij u en bij de rechter-commissaris die de machtiging in deze kwestie heeft gegeven.
Als onafhankelijke en onpartijdige rechter bent u bevoegd en in staat om in deze kwestie te bepalen wat de reikwijdte van de ex artikel 126 Sv afgegeven machtiging is. Het zou naar de mening van klaagster onrechtvaardig zijn als die machtiging een vrijbrief voor de verbalisant zou inhouden om in het kader van een SFO elk willekeurig document te kunnen opeisen. Te meer als het document dat de verbalisant opeist geen enkel direct of indirect verband heeft met het SFO waarvoor de rechter-commissaris de machtiging heeft verstrekt.
Gelet op het vorenstaande verzoekt klaagster u het onderhavige beklag gegrond te verklaren en aan de officier van justitie en/of de verbalisant kenbaar te maken wat zij heeft verzocht."