ECLI:NL:HR:2016:392

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
10 maart 2016
Zaaknummer
14/05032
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beroepsaansprakelijkheid van notaris als vereffenaar van beneficiair aanvaarde nalatenschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door CONCEPTS & IMAGES B.V. en een tweede eiseres tegen de vereffenaar van een beneficiair aanvaarde nalatenschap. De zaak betreft de beroepsaansprakelijkheid van de notaris die als vereffenaar optreedt en de vraag of deze in strijd met de wet heeft gehandeld bij de vaststelling van de vereffeningskosten. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat er een geschil was over de preferentie van vereffeningskosten in een onherroepelijk geworden uitdelingslijst. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

11 maart 2016
Eerste Kamer
14/05032
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. CONCEPTS & IMAGES B.V.,
gevestigd te Westervoort,
2. [eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
[de vereffenaar] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als C&I en [eiseres 2] en de vereffenaar.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 715197 CV EXPL 12-3499 van de kantonrechter in de rechtbank Breda en rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 juni 2012, 10 oktober 2012 en 6 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.128.241/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 juni 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft C&I en [eiseres 2] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vereffenaar heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de vereffenaar toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt C&I en [eiseres 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de vereffenaar begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 maart 2016.