ECLI:NL:HR:2016:410

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
14/03350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een strafzaak wegens persoonsverwisseling

Op 15 maart 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 14/03350. De aanvraag tot herziening was ingediend door G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, geboren in 1968. De zaak betreft een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 juli 2008, waarin de aanvrager was veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en overtredingen van de Wegenverkeerswet.

De aanvraag tot herziening berustte op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, hetgeen volgens de aanvrager een gegeven is als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft in zijn conclusies van 4 november 2014 en 5 januari 2016 geadviseerd de aanvraag gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest bevolen en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de rechtmatigheid van de eerdere veroordeling, gezien de nieuwe informatie over de persoonsverwisseling. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, waarbij de raadsheren Balkema en Ilsink buiten staat waren om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

15 maart 2016
Strafkamer
nr. S 14/03350 H
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 juli 2008, nummer 20/003442-07, ingediend door G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Maastricht van 24 augustus 2007 - de aanvrager ter zake van 1. "Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod", 2. "Opzettelijk" niet voldoen aan een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast" en 3. "Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld ten aanzien van de feiten 1 en 2 tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, en ten aanzien van feit 3 tot een taakstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis. Voorts heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen en de verbeurdverklaring gelast van de voorwerpen genoemd in het arrest.

2.De aanvraag tot herziening

2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.

3.De conclusies van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft bij conclusies van 4 november 2014 en 5 januari 2016 geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvraag vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een ander gerechtshof, opdat de zaak zal worden berecht en afgedaan op de wijze als in art. 472, tweede lid, Sv is voorzien.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie van 4 november 2014 onder 6 tot en met 9 is vermeld geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat het Hof, ware het hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Gerechtshof;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 maart 2016.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.