ECLI:NL:HR:2016:457

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
22 maart 2016
Zaaknummer
13/01623
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een vonnis wegens verzuim in het opmaken van het proces-verbaal van de terechtzitting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Rechtbank Almelo, sector Kanton. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van 7 oktober 2011, waarin hij schuldig was verklaard aan een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen/Holten, zonder oplegging van straf of maatregel. De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter ten onrechte had volstaan met een gewaarmerkte aantekening in plaats van het opmaken van een proces-verbaal van de terechtzitting, zoals voorgeschreven in artikel 395, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit verzuim leidde tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigde het bestreden vonnis en wees de zaak terug naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht op basis van de bestaande dagvaarding. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte procesorde en de verplichting tot het opmaken van een proces-verbaal in strafzaken.

Uitspraak

22 maart 2016
Strafkamer
nr. S 13/01623
DAZ/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Rechtbank Almelo, sector Kanton, locatie Almelo, van 7 oktober 2011, nummer 08/130077-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, opdat de zaak op de bestaande dagvaarding opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting met daarin de aantekening van het vonnis zoals voorgeschreven in art. 395, tweede lid, Sv, ten onrechte niet is opgemaakt.
2.2.
Tot de aan de Hoge Raad gezonden stukken behoren:
(i) een gewaarmerkte aantekening als bedoeld in art. 395a, eerste lid, Sv (een zogenoemd stempelvonnis) inhoudende dat de verdachte op 7 oktober 2011 door de Kantonrechter in de Rechtbank Almelo, sector kanton Almelo, ter zake van "overtreding van het bepaalde in artikel 2:44 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening Rijssen/Holten" schuldig is verklaard zonder oplegging van straf of maatregel;
(ii) een akte als bedoeld in art. 451, eerste lid, Sv inhoudende dat op 7 oktober 2011 door de verdachte - naar de Hoge Raad verstaat - beroep in cassatie is ingesteld tegen voormeld vonnis.
2.3.
Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
- art. 395, tweede lid aanhef en onder c, (oud) Sv:
"Het vonnis wordt in het proces-verbaal der terechtzitting aangetekend op de wijze door de Minister van Justitie te bepalen
(...)
c. indien een gewoon rechtsmiddel tegen het vonnis is aangewend, tenzij het aanwenden van het rechtsmiddel meer dan drie maanden na de uitspraak is geschied of sprake is van een vonnis als bedoeld in artikel 410a, eerste lid."
- art. 395a, eerste lid, Sv:
"Behoudens het bepaalde in artikel 395, tweede lid, (...) blijft het opmaken van het proces-verbaal der terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen tweemaal vier en twintig uur op een aan het dubbel van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de kantonrechter gewaarmerkt."
- art. 404, tweede en vierde lid, Sv:
"2. Tegen de vonnissen betreffende overtredingen, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken, tenzij terzake in de einduitspraak:
a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of
b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum - of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum - van € 50.
(...)
4. Tegen de in het tweede lid, onder a en b, bedoelde vonnissen waartegen geen hoger beroep openstaat, staat evenmin beroep in cassatie open, tenzij zij een overtreding betreffen van een verordening van een provincie, een gemeente, een waterschap of een met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld openbaar lichaam."
- art. 410a, eerste lid, Sv:
"Ingeval hoger beroep openstaat en is ingesteld tegen een vonnis betreffende uitsluitend een of meer overtredingen of misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van niet meer dan vier jaren is gesteld, waarbij geen andere straf of maatregel is opgelegd dan een geldboete tot een maximum - of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum - van € 500, wordt het ingestelde hoger beroep slechts ter terechtzitting aanhangig gemaakt en behandeld indien zulks naar het oordeel van de voorzitter in het belang van een goede rechtsbedeling is vereist."
2.4.
Ingevolge de aanhef van art. 395, tweede lid, (oud) Sv dient het vonnis van de Kantonrechter in het proces-verbaal van de terechtzitting te worden aangetekend op de wijze door de Minister van Justitie te bepalen. Van die verplichting tot aantekening van het vonnis in het proces-verbaal van de terechtzitting is ingevolge hetgeen in dat artikellid onder c is vermeld uitgezonderd een vonnis waartegen meer dan drie maanden na de uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld en een vonnis als bedoeld in art. 410a, eerste lid, Sv.
2.5.
De verdachte heeft binnen drie maanden na de uitspraak van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het vonnis niet kan worden aangemerkt als een vonnis als bedoeld in art. 410a, eerste lid, Sv nu tegen het vonnis geen hoger beroep open staat, heeft de Kantonrechter ten onrechte volstaan met het doen opmaken van een door hem gewaarmerkte aantekening als bedoeld in art. 395a, eerste lid, Sv. Het in art. 395, tweede lid aanhef en onder c, (oud) Sv bedoelde proces-verbaal ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsman op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad gedaan verzoek is bij de desbetreffende sector van de Rechtbank nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat is verzuimd een proces-verbaal op te maken. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en van de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.6.
Het middel is derhalve terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, sector Kanton, opdat de zaak op de inleidende dagvaarding opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 maart 2016.