Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"Bewijsmotivering
Vast staat dat verdachte en [slachtoffer] op 26 juni 2010 in Velp seksuele gemeenschap hebben gehad. Verdachte heeft dit seksuele contact aanvankelijk ontkend, maar heeft het toegegeven nadat hij met de uitkomst van DNA-onderzoek werd geconfronteerd.
Namens verdachte is - kort gezegd - primair aangevoerd dat [slachtoffer] niet verkeerde in een staat van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn en/of lichamelijke onmacht. Subsidiair is aangevoerd dat verdachte niet wist dat zij in een dergelijke toestand verkeerde.
Het is de vraag of [slachtoffer] op dat moment "ten gevolge van overmatige alcoholinname" verkeerde "in een staat van bewusteloosheid en/of verminderd bewustzijn (een roes en/of delirium) en/of lichamelijke onmacht", zoals opgenomen in de tenlastelegging. Het hof begrijpt de term "overmatig" aldus dat bedoeld wordt dat [slachtoffer] aanmerkelijk meer alcohol had gedronken dan zij kon verdragen. Het hof leest de passage "(een roes en/of delirium)" niet als een nadere beperking in die zin dat de tenlastelegging niet ziet op een toestand van verminderd bewustzijn welke niet bestaat in een roes en/of delirium.
Het hof acht niet bewezen dat er sprake was van een staat van bewusteloosheid en lichamelijke onmacht. Wat de staat van "verminderd bewustzijn" betreft zijn de volgende passages uit de geschiedenis van de totstandkoming van de wijziging van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht van belang.
Nota naar aanleiding van het Verslag (Kamerstukken II, 2001/2002, 27 745, nr. 6), p. 22:
"In het algemeen zou ik willen opmerken dat degene die door eigen toedoen geraakt in een situatie van verminderd bewustzijn geen vrijbrief afgeeft voor zogenaamd vrijwillig vrijen. In het gegeven voorbeeld zal de vrouw aannemelijk moeten maken dat zij door het innemen van grote hoeveelheden alcohol is geraakt in een situatie van verminderde bewustzijnstoestand. Zij zal zo nodig ook aannemelijk moeten maken dat zij in de fase waarin zij nog niet verkeerde in die toestand, geen avances heeft gemaakt of heeft gedoogd. De man zal stellen dat de vrouw weliswaar ver heen was, maar niet de indruk gaf afkerig te zijn van seksueel contact met hem althans zich niet heeft verzet."
(...)
"Bij de invulling van dit begrip kan men denken aan een situatie van sluimering die aan een diepe slaap voorafgaat of daarop volgt. Men kan ook denken aan situaties waarin de persoon zich bevindt in een roes als gevolg van het innemen van alcohol of drugs. Het gaat niet om de situatie dat iemand geheel weg is. Het gaat om situaties tussen waakzaamheid en geheel van de wereld zijn in, waarbij van de persoon in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij weerstand biedt aan seksuele verlangens van een ander."
Handelingen Tweede Kamer 2 juli 2002:
"Minister Korthals
(...)
Bij de toepassing van deze bepaling wordt gedacht aan situaties waarbij de dader bewust seksueel misbruik maakt van de omstandigheid dat het slachtoffer in onvoldoende mate in staat is haar of zijn wil te bepalen omtrent het hebben van seks met een ander. Dit onvermogen vloeit voort uit een toestand van verminderd bewustzijn. Die toestand kan zijn oorzaak vinden in het gebruik van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen. Het slachtoffer kan zich ook in een sluimering of halfslaap bevinden. Dat zijn de situaties die het eerst in aanmerking komen. Ook andere factoren kunnen een eventueel slachtoffer in een toestand van verminderd bewustzijn brengen. Het hangt vervolgens van de omstandigheden in concreto af of er sprake is van seksueel misbruik van een persoon in een toestand van verminderd bewustzijn."
Het hof stelt het volgende voorop. De beschrijvingen van de getuigen en verdachte van de toestand waarin [slachtoffer] verkeerde, lopen in enkele opzichten uiteen. Voor zover er verschillen zijn tussen tegenover de politie afgelegde en later afgelegde verklaringen van dezelfde getuigen hecht het hof in het algemeen geloof aan de tegenover de politie afgelegde verklaringen, omdat deze het kortst na het feit zijn afgelegd en het minst (kunnen) zijn beïnvloed door opportuniteitsoverwegingen. Verdachte heeft tegenover de politie zowel voor als na de uitslag van het DNA-onderzoek tegenover de politie verklaringen afgelegd. Het hof gaat in dit verband uit van de eerdere verklaringen.
Het hof acht de kern van de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig, onder meer vanwege haar authentieke karakter. De kern van de verklaring wordt in voldoende mate bevestigd door andere bewijsmiddelen.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af. [slachtoffer] voelde zich na het drinken van een viertal "dropshots" en daarvóór (een glas) wijn slecht. Zij heeft een aantal keren overgegeven, in elk geval toen zij op de wc zat. Zij voelde zich misselijk en beroerd. Ze kon niet zelfstandig lopen. In de auto lag zij op haar rug op de achterbank van de auto van verdachte, toen haar door [betrokkene 1] werd gezegd dat ze rechtop moest gaan zitten om niet in haar eigen spuug te stikken. Verdachte heeft daarover onder meer verklaard dat bij [slachtoffer] het licht uitging, dat ze goed bezopen was en dat ze drie of vier keer zou zijn omgevallen als ze zelf had gelopen. Weliswaar heeft verdachte in een later stadium verklaard dat [slachtoffer] "aangeschoten" was, maar hij heeft geen aannemelijke reden gegeven waarom hij aanvankelijk anders heeft verklaard.
Het hof leidt uit de verklaringen van [slachtoffer] af dat zij niet in een beste toestand was en zich niet beter voelde op het moment waarop zij door verdachte thuis werd gebracht en zij haar huis binnen ging. Dit wordt voldoende bevestigd door hetgeen anderen hierover hebben verklaard. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich voelde alsof ze vast zat in haar eigen lichaam, dat ze wel alles voelde en hoorde maar niets kon doen of zien, dat ze alleen af en toe een flits had. Het hof heeft geen reden om aan de geloofwaardigheid van haar verklaring te twijfelen.
Over hetgeen vervolgens is gebeurd heeft [slachtoffer] onder meer verklaard dat zij op een gegeven moment voelde dat kleding en schoenen uit werden gedaan en dat verdachte met zijn geslachtsdeel bij haar binnen ging. Zij heeft niet kenbaar gemaakt dat zij niet wilde omdat ze dat niet kon.
Verdachte heeft verklaard dat hij gevraagd zou hebben of ze het niet erg vond en dat zij daarop ontkennend antwoordde. Het hof is - ervan uitgaande dat een en ander heeft plaatsgevonden - van oordeel dat het beantwoorden van de betreffende vraag niet in de weg staat aan het aannemen van de toestand van verminderd bewustzijn.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] niet geloofwaardig zou zijn, omdat zij eerst als antwoord gaf dat zij bepaalde dingen niet meer wist, maar zich daarna toch over de gang van zaken heeft uitgelaten. Het hof verwerpt dit verweer, nu de wijze van antwoorden kennelijk verband houdt met de toestand waarin zij verkeerde en/of erop duidt hoe veel inspanning het haar kostte om zich voor de geest te halen wat er was gebeurd.
Uit het voorgaande vloeit voort dat het hof bewezen acht dat [slachtoffer] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en dat de staat van verminderd bewustzijn waarin [slachtoffer] verkeerde, het gevolg is van - voor haar doen - overmatig alcoholgebruik.
Dat verdachte minst genomen weet had van de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde, leidt het hof in het bijzonder af uit verdachtes eerder vermelde verklaring over haar "goed bezopen" toestand. Verdachte heeft waargenomen in wat voor toestand [slachtoffer] was. Door desondanks met haar gemeenschap te hebben heeft hij de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde ook aanvaard. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat in het beeld van de toestand van [slachtoffer] tussen dat moment waarop zij het café verliet en het moment van gemeenschap geen verandering is gekomen. Dat haar gedrag zodanig veranderde dat verdachte meende of mocht menen dat het aanzienlijk beter met haar ging, blijkt niet noch is dit aannemelijk geworden.
Het hof wijst het nieuwe verzoek tot het horen van dr. Uges af op dezelfde gronden waarop het eerdere verzoek is afgewezen. Het hof overwoog in het tussenarrest van 23 oktober 2013: "Het hof acht de verdachte door het achterwege blijven van het horen van een toxicoloog als deskundige redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad nu dit verhoor geen bijdrage kan leveren aan enige door het hof te nemen beslissing. Er zijn van de mate van alcoholintoxicatie geen duidelijke gegevens in het dossier opgenomen, anders dan verklaringen. Daarmee komt de vaststelling van de mate van intoxicatie neer op de waardering van die verklaringen, hetgeen bij uitstek een rechterlijke activiteit is". Het hof voegt daar aan toe dat ter terechtzitting van het hof geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken die aanleiding geven op de afwijzing terug te komen.
(...)
Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
1. als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 41 e.v.) - gesloten op 27 juli 2010, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-1, door [verbalisant 1] , brigadier van politie, en [verbalisant 2] , hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [slachtoffer] ( [slachtoffer] ):
Ik wil aangifte doen van verkrachting tegen [verdachte] . Het is gebeurd in de nacht van vrijdag op zaterdag 25 op 26 juni 2010 tussen 03:00 en 10:00 uur in mijn woning aan de [a-straat 1] in Velp, gemeente Rheden.
Ik had een bijbaantje als barmedewerkster bij café " [A] " in de [b-straat] in Arnhem. Ik ben daar in maart 2010 begonnen. De baas is [verdachte] . Ik zou twee avonden per week komen werken.
Het contact met [verdachte] ging wel goed. Er werd wel veel geouwehoerd. Hij zei dat ze in de horeca ook wel veel opmerkingen maakten en dat dat normaal was in de horeca. [verdachte] zei dat als het voor mij te ver zou gaan dat ik dit gewoon aan kon geven. Het waren vooral seksueel getinte opmerkingen.
Ik begon mijn dienst altijd om 23:00 uur tot 03:00 uur en dan gingen we nog een uur schoonmaken. Ik ging met de auto naar mijn werk toe. Ik heb zelf een auto. Als ik met de auto ging, dan ging ik ook weer met mijn auto terug. [verdachte] heeft ook wel eens tegen mij gezegd dat ik door hem naar huis gebracht kon worden, als ik zelf maar zorgde dat ik er kwam. In totaal heeft [verdachte] me ongeveer een keer of 10 naar huis gebracht. Hij bracht dan ook anderen naar huis.
Meestal brengt hij [betrokkene 2] , een ex-werkneemster waar hij een relatie mee heeft gehad en die er ook altijd is, naar huis. Hij zette mij dan eerst af en daarna [betrokkene 2] . Het gebeurde ook wel eens dat er nog meer meereden. Hij zette dan [betrokkene 2] eerst af, dan mij en daarna de DJ. Dit was afhankelijk van wie er meereden.
Op vrijdag 25 juni 2010 ben ik om 22:00 uur van huis weggegaan met mijn eigen auto. Ik was om 22:30 uur op het werk. Op dat moment waren [betrokkene 3] , zijn vriendin [betrokkene 4] , [verdachte] en [betrokkene 2] in het café aanwezig. We hadden een rustige avond, en de verwachting was ook dat het heel rustig zou blijven, omdat daarvoor het WK was geweest en dat iedereen klaar was met feesten. Omdat het rustig was stuurde [verdachte] [betrokkene 3] naar huis. [betrokkene 4] is toen met hem meegegaan. Daarna bleven [verdachte] en ik achter de bar aan het werk. [betrokkene 5] bleef ook. [betrokkene 6] en [betrokkene 2] waren er wel, die waren er voor de gezelligheid in plaats van om te werken. Er waren verder nog enkele klanten in het café. Op een gegeven moment werd het toch druk aan de bar. Dus we moesten opeens nog hard gaan werken.
[verdachte] bood mij een alcoholshotje aan. [verdachte] maakte één shotje. Hij zei dat hij dit voor mij maakte. Hij maakte er ook nog één voor zichzelf. Hij zei dat hij [betrokkene 2] naar huis moest brengen en dat hij mij ook wel naar huis wilde brengen. Toen ik er eenmaal één maal had gedronken, ging ik er vanuit dat [verdachte] mij naar huis ging brengen. Verder heb ik van hem nog ander shotje gehad. Later wilde hij weer een shotje inschenken. Ik zei dat het daarna genoeg was. Ik heb het glaasje toen wel leegdronken. Ik heb duidelijk aangegeven dat ik verder niets meer wilde drinken. Maar daarna kwam er nog een. [verdachte] had weer een shotje ingeschonken. Hij drong wel aan om het op te drinken. In totaal heb ik vier alcoholshotjes gedronken in iets van twee uur tijd. De alcohol deed wel wat me. Ik voelde me aangeschoten, maar ik wist nog wel wat ik wel en niet deed. Aangeschoten houdt bij mij in dat ik iets losser word met praten. Ik maak dan wat makkelijker opmerkingen terug.
Die avond achter de bar zei [verdachte] de hele tijd dat ik wel een lekker kontje had in de broek die ik aan had. Hij had wel vaker dit soort opmerkingen tegen me gemaakt, maar deze avond deed hij het de hele avond door. Op een gegeven moment stond hij naast me en keek naar me. Ik hoorde dat hij zei: "Wacht maar, over negen maanden ben je moeder". Hij zei dit lachend. Ik heb daar helemaal niet op gereageerd. Ik hou er totaal niet van als mensen zoiets zeggen.
Op een gegeven moment kwamen [betrokkene 9] en [betrokkene 8] binnen. Zij werken bij de buren. We gingen sluiten en ik stond nog even te praten met [betrokkene 9] . [betrokkene 9] werkt bij [B] en [betrokkene 8] bij [C] . Terwijl ik met [betrokkene 9] stond te praten voelde ik me niet lekker worden. Ik dacht dat dit kwam omdat de drank verkeerd begon te vallen. Ik voelde me heel misselijk. Daarom ging ik naar de wc. Eerst zat ik en toen begon alles te draaien. Daarna heb ik overgegeven. Vanaf dat moment ben ik blijven overgeven. [betrokkene 9] kwam naar mij toe toen ik op de wc zat. Het overgeven bleef. Ik denk dat ik om de 10 minuten wel moest overgeven. [betrokkene 9] vroeg of ik de wc deur open wilde doen. Dit heb ik gedaan. Vanaf het moment op de wc heb ik eigenlijk een heel slecht beeld van de avond.
Ik hoorde dat [betrokkene 9] tegen [verdachte] zei dat zij mij wel naar huis wilde brengen omdat zij bij mij om de hoek wonen. Maar [verdachte] zei dat hij mij zelf naar huis ging brengen. Ik weet nog dat ze mij op een gegeven moment van het toilet af wilden hebben omdat iedereen naar huis wilde. Ik weet niet meer hoe ik van het toilet af ben gekomen. Ik kreeg van […] , de portier, een flesje water. Ik voelde me nog steeds heel erg beroerd en ziek. Toen zijn we naar buiten gegaan. Ik bedoel daarmee iedereen omdat we gingen sluiten. Ik weet niet hoe ik buiten ben gekomen. Ik kon niet lopen. Ik weet nog dat ik tegen [betrokkene 9] zei dat ik bang was. Dit omdat ik me niet goed voelde. [betrokkene 9] had mij vast en zei dat het wel goed zou komen. [betrokkene 8] had mij ook vast.
In de auto lag ik op mijn rug. Ik moest weer overgeven. Ik had het gevoel dat ik bijna stikte in mijn eigen braaksel. Ik weet niet hoe ik dat opgelost heb. Volgens mij heeft een van de anderen mij overeind gezet, ik weet ook nog dat [betrokkene 2] voorin de auto zat en mijn hand vast had. We zaten met zijn drieën in de auto van [verdachte] . Ik weet dat [betrokkene 2] en [verdachte] een beetje aan het kibbelen waren. [verdachte] heeft [betrokkene 2] als eerste thuisgebracht. Ik bleef achterin de auto zitten. Ik heb niet meer overgegeven.
[verdachte] is naar mijn huis gereden. [verdachte] stopte de auto op de oprit. Ik ben zelf de auto uit gegaan. Ik woon met mijn moeder in het huis. Mijn moeder was thuis maar lag te slapen. Ik weet niet hoe ik binnen ben gekomen. Ik kan me nog herinneren dat ik op de bank in de huiskamer terecht ben gekomen. Ik weet alleen niet hoe. Ik weet nog dat ik heel erg blij was dat ik thuis was.
Ik voelde me op dat moment alsof ik vast zat in mijn eigen lichaam. Dat ik wel alles voelde en hoorde, maar niets kon doen of zien. Ik had geen beelden die ik kon zien, heel af en toe een flits. Ik voelde me heel erg bang. Ik vond het heel erg eng. Ik had dit nog nooit gehad. Ik wilde alleen maar naar huis, slapen en hopen dat het gevoel snel weer weg was. Ik had al wel vaker alcohol gedronken en ik was ook wel eens dronken geweest, maar nooit op deze manier.
Ik herinner me dat ik op de bank lag. Ik lag volgens mij op mijn rug, of iets op mijn zij. Mijn benen lagen op de bank. Ik weet dat ik mijn armen strak tegen mijn lichaam aan geklemd had. Ik lag met mijn armen tegen mij lichaam aan. Mijn handen waren in de buurt van mijn gezicht. Ik weet niet waarom ik zo lag. Ik weet alleen dat ik heel blij was dat ik thuis was.
Ik droeg een [A] T-shirt en een lichte spijkerbroek. Dit was een normaal model met rechte pijpen. Ik had sportschoenen aan. Ik droeg onder mijn spijkerbroek een string en ik droeg een BH. Ik had verder alleen nog lage sokjes aan. Toen ik op de bank lag voelde ik dat [verdachte] mijn schoenen uittrok. Ik voelde dat [verdachte] daarna mijn spijkerbroek uittrok. Ik had ook een riem en mijn broek had een rits en knoop. Ik voelde op een gegeven moment dat mijn broek langs mijn benen naar beneden ging en uitgetrokken werd. Ik voelde dat [verdachte] mijn string uittrok. Ik voelde de string langs mijn benen op gaan en helemaal uit ging. Daarna was er een tijdje helemaal niets. Het leek of er niets gebeurde. Ik voelde dat [verdachte] bovenop mij kwam liggen. [verdachte] is breed, hij is dik en heeft een dikke buik. Ik voelde zijn buik op mijn buik. Ik voelde dat hij met zijn geslachtdeel bij mij in mijn geslachtsdeel naar binnen ging. Hij lag bovenop mij. Ik had mezelf nog steeds in dezelfde houding met mijn armen vast. Ik voelde dat hij seks met mij had. Ik voelde dat hij met zijn geslachtsdeel heen en weer ging. Ik voelde ook zijn buik over mij heen en weer gaan. Hij ging met zijn penis in mijn vagina. Ik weet niet hoe lang hij in mij is geweest. Toen dit gebeurde voelde ik mij heel erg vervelend. Ik wilde dat het ophield. Ik wilde ook alleen maar slapen. Ik heb niet kenbaar gemaakt dat ik niet wilde. Want ik kon niets. Ik zat vast in mij zelf. Ik weet niet of hij is klaargekomen. Ik kan me wel herinneren dat het op een gegeven moment stopte. Hij stond in een keer op. En daarna voelde ik iets van papier. Ik voelde dat hij met dit papier langs mijn vagina veegde. Ik herinner me dat hij mijn string weer aantrok. Daarna gebeurde er niets meer. Ik hoorde hem op een gegeven moment zijn auto starten. Ik lag op dat moment op de bank.
Daarna ben ik naar mijn kamer gegaan. Ik ben op bed gaan liggen. Ik weet dat ik omstreeks 10:00 uur op de klok keek en dat ik een pyjamabroek aanhad. Ik weet niet hoe ik die aan heb gekregen. Ik weet niet wat voor shirtje ik op dat moment droeg. Ik voelde me heel erg raar. Ik was nog steeds heel erg misselijk en ook heel erg moe. Ik ben op bed blijven liggen. Ik dacht aan wat er gebeurd was die avond. Ik ben gaan nadenken over wat er allemaal gebeurd was. Ik ben tot 14:00 uur op bed blijven liggen. Toen ik na zat te denken, bedacht ik me dat hij mijn string had aangetrokken. Ik keek daarop naar mijn string en zag dat ik mijn string binnenstebuiten aan had. Ik weet zeker dat ik mijn broekje in de avond wel goed aan had.
Ik vroeg me af of ik naar [betrokkene 9] toe moest gaan omdat die de hele avond bij me was geweest. Ik besefte heel goed wat er met me gebeurd was. Ik heb mijn vriendin [betrokkene 9] uit Aalsmeer gepingt met mijn Blackberry-telefoon. [betrokkene 9] vroeg wat er gebeurd was. Ik vertelde haar dat ik de dag ervoor een paar shotjes gedronken had. Ik vertelde dat [verdachte] mij naar huis had gebracht en dat hij iets met mij had gedaan wat hij niet mocht doen. [betrokkene 9] was daarna even stil en daarna zei ze dat ik naar de politie moest gaan om melding te maken. Ik zei dat ik niet durfde. Ze werd daarna een beetje boos op mij en zei dat ik wel moest gaan. Ik heb toen zelf de huisartsenpost gebeld en heb met hun een afspraak gemaakt. Bij de huisartsenpost hebben ze de politie gebeld.
2. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige - als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 81 e.v.) - gesloten óp 17 september 2010, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-10, door [verbalisant 1] , brigadier van politie, en [verbalisant 2] , hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 9] ( [betrokkene 9] ):
U vraagt mij iets te vertellen over de dag waarop dat voorval met [slachtoffer] gebeurd. Ik weet niet welke dag het precies was. [B] sluit om 03.00 uur en daarna gaan we altijd nog een afzakkertje doen bij
café " [A] ". Zij zijn tot 04.00 uur open.
Toen wij kwamen was de sfeer gezellig. [slachtoffer] was aangeschoten. Op het moment dat ik binnenkwam was ze een shotje aan het drinken. Ze heeft daarna nog een dropshotje van mij gehad en toen was het klaar. Daarna ging de zaak dicht.
Daarna hebben we even zitten praten. [slachtoffer] moest naar de WC en dit duurde heel lang. Ik denk dat ze zeker 10 tot 15 minuten wegbleef. Ik moest ook naar de WC en ben toen ook gegaan. Ik ging het toilet binnen. De deur van het ene damestoilet was dicht. Ik probeerde de deur open te doen, de deur opent naar de zijde van het toilet toe. Ik kreeg de deur niet helemaal open en ik zag dat [slachtoffer] met haar armen om de pot heen zat en op haar knieën voor het toilet zat. Ik zag dat ze aan het overgeven was. Ik zag dat ze tijdens het overgeven het toilet doorspoelde. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: "Ik ben dronken. Ik ben bang. Ik ben nooit eerder dronken geweest". Ik heb haar proberen gerust te stellen. Kort daarna kwam [verdachte] naar het toilet. Hij vroeg wat er aan de hand was. Ik heb haar van het toilet afgehaald. Ik vroeg haar om omhoog te komen, maar dat kon ze niet. Toen hebben [verdachte] en ik haar samen omhoog getild en van het toilet afgehaald. We hebben haar op een stoel gezet met een emmer er voor. Ze zei de hele tijd dat ze moest overgeven.
Om ongeveer 05.00 uur zijn we allemaal uit het café weggegaan.
Onze auto's stonden onder de brug bij de blauwe golven. [verdachte] heeft [slachtoffer] over de schouder getild. [betrokkene 8] liep daar bij om [slachtoffer] in evenwicht te houden. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat ze dronken was en naar huis wilde. Bij de auto van [verdachte] hebben we geholpen [slachtoffer] op de achterbank te leggen.
[verdachte] wilde [slachtoffer] zelf naar huis brengen omdat hij zich als baas verantwoordelijk voelde omdat [slachtoffer] dronken was. Wij reden met onze eigen auto en we hebben gewacht tot [verdachte] met [slachtoffer] naar binnen is gegaan.
3. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige - als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 123 e.v.) - gesloten op 11 mei 2011, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-22, door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie, en [verbalisant 4] , brigadier van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 2] ( [betrokkene 2] ):
[slachtoffer] is een meisje dat bij mijn ex-vriend (hof: [verdachte] ) in de zaak, café " [A] ", heeft gewerkt. Ik ken haar daarvan.
Ze ging een beetje gek weg. Ze is gestopt op een zondag. De zondag is de enige avond waarbij het heel rustig was en waarop het personeel onderling borreltjes met elkaar kon drinken. Die avond waren er ik, [verdachte] , [slachtoffer] , [betrokkene 9] en [betrokkene 8] en nog een paar. Ik weet zeker dat [betrokkene 9] , [betrokkene 8] , [verdachte] en ik [slachtoffer] naar huis hebben gebracht.
U vraagt mij hoe het ging dat naar huis brengen. Ik vond het vrij moeilijk. Ik kan niet tegen mensen die eerst drinken en daarna spugen en zielig en moeilijk doen. Onderweg werd ik boos op [slachtoffer] . Ze vroeg aan mij: " [betrokkene 2] help me toch". Ik wilde haar wel helpen en dat zei ik ook. Ik zei dat ze rustig moest blijven. Ze lag op de rug bij ons in de auto. Ik zei dat ze moest gaan zitten omdat ze anders in haar spuug zou stikken.
[slachtoffer] legde de hand op mijn schouder, ging met haar hoofd tegen de leuning zitten en werd rustiger.
[slachtoffer] zat bij mij en [verdachte] in de auto. [slachtoffer] zat op de achterbank. [betrokkene 9] en [betrokkene 8] reden in hun eigen auto. Zij wonen dicht bij [slachtoffer] . [verdachte] heeft [slachtoffer] alleen naar huis gebracht. Ik ben als eerste afgezet.
U vraagt mij hoeveel [slachtoffer] op had. Zij had genoeg op. Bij het einde begon ze te spugen. Ik denk dat zij ziek was van de alcohol. Als het iets anders was, had ik het gemerkt.
4. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige - als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 108 e.v.) - gesloten op 10 mei 2011, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-18, door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie, en [verbalisant 4] , brigadier van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 3] ( [betrokkene 3] ):
[slachtoffer] heeft een tijdje bij ons, [verdachte] en ik, gewerkt. Het ging op een avond lang geleden mis. Zij was bij ons in de kroeg. Zij was dronken, ze moest spugen en ze wilde naar huis. [verdachte] wilde haar naar huis brengen omdat het zijn verantwoordelijkheid was. [slachtoffer] had wat shotjes op en is ziek geworden.
Toen [slachtoffer] zo slecht was heeft [verdachte] de zaak gesloten. Hij zei ook: "Ik sluit de tent en breng haar naar huis" en "Dit meisje kun je niet aan haar lot overlaten".
U vraagt mij hoeveel [slachtoffer] had gedronken. Ik kan daarop antwoorden teveel van allerlei shotjes, ook sterke shotjes. Het houdt gewoon een keertje op en dat gebeurde gewoon.
5. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte - als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 92 e.v.) - gesloten op 9 mei 2011, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-14, door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie, en [verbalisant 4] , brigadier van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte ( [verdachte] ):
Volgens mij is het ergens op een vrijdag in mei of juni 2010 gebeurd.
Ik dronk een Apfelcorn. Het was rustig. [slachtoffer] vroeg aan mij of ze een wijntje mocht. Ik zei van wel. Tot onze verbazing werd het toen heel erg druk (hof: in de zaak); we moesten aanpoten. Af en toe namen we beiden een shotje.
Vervolgens was het 03.00 uur en gingen we sluiten. We namen toen allen nog een shotje. Tien minuten later ging bij [slachtoffer] het licht uit. Ze ging naar de WC. Ik hoorde haar huilen. Ik vond dat erg. Ik ben goed voor de mensen dus ik stuurde [betrokkene 9] naar haar. [slachtoffer] kwam vanaf de WC de kroeg in. Ze schaamde zich zo omdat ze anders nooit dronk. Ik zag dat [slachtoffer] goed aangeschoten was, ze had gespuugd en zo. Ze was goed bezopen. Ik voelde mij verantwoordelijk voor haar, want ik had aan de rem moeten trekken.
We hadden alles schoongemaakt. We gaan samen richting auto. [slachtoffer] was ook met de auto en wij hebben geld in de parkeerautomaat gedaan, zodat ze de volgende dag geen bekeuring zou krijgen. Ik heb [slachtoffer] naar Velp gereden. Ik was de ondernemer en ik voelde mij verantwoordelijk. [slachtoffer] viel bijna in slaap in mijn auto. Ik heb haar, bij de woning, vastgepakt en wij liepen naar de achterkant van de woning. [slachtoffer] pakte daar de sleutel. Toen zij binnen was heb ik haar nog een glaasje water gegeven.
Het was niet de eerste keer dat ik haar naar huis bracht, maar dan kon ze zelf lopen. Ze was nu een keer of drie à vier omgekukeld. Het laatste dropshotje had ze niet moeten hebben. Ze sprak raar, niet echt met een dubbele tong, maar dronkentaal.
6. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte - als bijlage gevoegd bij registratienummer PL0750 2010070242 (blz. 160 e.v.)- gesloten op 6 maart 2012, proces-verbaalnummer: PL0750-2010070242-27, door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie, en [verbalisant 4] , brigadier van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte ( [verdachte] ):
Ik heb begrepen dat mijn DNA bij haar (hof: [slachtoffer] ) is gevonden. Daar is niet omheen te draaien. Ik heb wat te verliezen. Ik vind het knap dat mijn DNA is aangetroffen. Ik ben volgens mij niet in haar klaargekomen. Voordat ik klaar kwam was ik denk ik zo verstandig om hem er voor die tijd uit te halen.
U vraagt mij hoe het is gegaan. Ik heb haar naar binnen gebracht. Ik heb een glaasje water gepakt en van het een kwam het ander. Als je met elkaar de liefde bedrijft dan weet je hoe dat gaat. Zij was dronken en ik had ook gedronken. We komen op de bank. Ik heb met haar de liefde bedreven. Ik ben gewoon vreemd gegaan met [slachtoffer] .
[slachtoffer] was dronken maar ze was wel bij kennis."