ECLI:NL:HR:2016:47

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
14 januari 2016
Zaaknummer
14/05018
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg testament en toewijzing van rente na overlijden in erfrechtelijke context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de uitleg van een testament en de toewijzing van rente na het overlijden van de bezwaarde. De eiseres, als rechtsopvolger onder algemene titel van een betrokkene, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest was eerder op 1 juli 2014 gewezen en had betrekking op een geschil dat ontstond uit de uitleg van een fideïcommis de residuo. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren zijn gebracht, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het gerechtshof bevestigde en het beroep van de eiseres verwierp.

Daarnaast werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Stichting Vrienden van Sherpa zijn begroot op een totaal van € 8.667,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke testamentaire bepalingen en de rol van de rechter in het interpreteren van dergelijke documenten in erfrechtelijke geschillen.

Uitspraak

15 januari 2016
Eerste Kamer
14/05018
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres] , als rechtsopvolger onder algemene titel van [betrokkene 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. P.J.L.J. Duijsens en mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
STICHTING VRIENDEN VAN SHERPA ,
gevestigd te Utrecht ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. R.L. Bakels en mr. A. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Stichting vrienden van Sherpa .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 495403/HA ZA 11-2201 van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2011 en 4 april 2012;
b. het arrest in de zaak 200.114.486/01 van het gerechtshof Amsterdam van 1 juli 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Stichting vrienden van Sherpa heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 20 november 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Stichting Vrienden van Sherpa begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
15 januari 2016.