ECLI:NL:HR:2016:564

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
15/01028
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en tijdigheid oproeping in beslagnamezaak

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [B] tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam, waarin het klaagschrift van [A] gegrond werd verklaard. [A] had een snorfiets in beslag laten nemen en diende een klaagschrift in tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de snorfiets terug te geven aan [B]. [B] was op de hoogte gesteld van de openbare behandeling van het klaagschrift, maar verscheen niet. De Rechtbank verklaarde het klaagschrift van [A] gegrond en gelastte de teruggave van de snorfiets aan hem.

De Hoge Raad beoordeelt de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van [B]. De Hoge Raad oordeelt dat [B] ontvankelijk is in zijn cassatieberoep, omdat de Officier van Justitie aan [A] had medegedeeld dat hij de snorfiets aan [B] wilde teruggeven. Dit betekent dat [B] recht had om in cassatie te gaan tegen de beslissing van de Rechtbank.

Daarnaast wordt de tijdigheid van de oproeping van [B] beoordeeld. De Hoge Raad stelt vast dat [B] niet eerder dan twee dagen voor de behandeling van het klaagschrift op de hoogte was gesteld van die behandeling. De Rechtbank had geoordeeld dat [B] behoorlijk was opgeroepen, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Rotterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

Uitspraak

5 april 2016
Strafkamer
nr. S 15/01028 B
EC/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 9 januari 2015, nummer RK 14/2028, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[A], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door [B] . Namens deze heeft A.J.M. Vélu, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzing of terugwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Onder [A] is een snorfiets strafvorderlijk in beslag genomen. [A] heeft op de voet van art. 116, derde lid, Sv in verbinding met art. 552a Sv bij de Rechtbank een klaagschrift ingediend tegen het voornemen van de Officier van Justitie de snorfiets terug te geven aan [B] . [B] is op de hoogte gesteld van de datum en de tijd van de openbare behandeling van het klaagschrift, maar is niet verschenen. Bij de bestreden beschikking heeft de Rechtbank het klaagschrift van [A] gegrond verklaard en de teruggave van de snorfiets aan hem gelast. Tegen die beslissing is het cassatieberoep van [B] gericht.
2.2.
[B] kan worden ontvangen in zijn cassatieberoep, nu zich hier de situatie voordoet dat de Officier van Justitie aan de beslagene ( [A] ) mededeling heeft gedaan van zijn voornemen het inbeslaggenomen voorwerp met toepassing van art. 116, derde lid, Sv aan [B] terug te geven.

3.Beoordeling van het middel

3.1.
Het middel komt op tegen het oordeel van de Rechtbank dat [B] behoorlijk is opgeroepen.
3.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.2 tot en met 4.6 is het middel terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Rotterdam, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 april 2016.