ECLI:NL:HR:2016:578

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
6 april 2016
Zaaknummer
15/03782
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest wegens persoonsverwisseling in het strafrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2016 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1980, had eerder een geldboete van € 650,- opgelegd gekregen voor een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994, met bijkomende straffen. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, waarbij de broer van de aanvrager zich had uitgegeven voor hem. De Advocaat-Generaal, T.N.B.M. Spronken, concludeerde dat de aanvraag gegrond was en dat de zaak opnieuw door een gerechtshof moest worden behandeld. De Hoge Raad oordeelde dat er inderdaad sprake was van een gegeven dat niet bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen, wat het ernstige vermoeden wekt dat de aanvrager vrijgesproken zou zijn als dit gegeven bekend was geweest. De aanvraag tot herziening werd gegrond verklaard, en de Hoge Raad verwees de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

5 april 2016
Strafkamer
nr. S 15/03782 H
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 april 2014, nummer 20/002301-13, ingediend door B.A.M. Hendrix, advocaat te Sittard, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 9 juli 2013 - de aanvrager ter zake van "Overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot een geldboete van € 650,-, subsidiair 13 dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

2.De aanvraag tot herziening

2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden berecht en afgedaan op de wijze als in art. 472, tweede lid, Sv is voorzien.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in haar conclusie onder 6 en 6.1 is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat het Hof, ware het hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld arrest van het Gerechtshof;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is vastgesteld op 29 maart 2016 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 april 2016.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.