Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
6.Beslissing
5 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2016 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1980, had eerder een geldboete van € 650,- opgelegd gekregen voor een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994, met bijkomende straffen. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, waarbij de broer van de aanvrager zich had uitgegeven voor hem. De Advocaat-Generaal, T.N.B.M. Spronken, concludeerde dat de aanvraag gegrond was en dat de zaak opnieuw door een gerechtshof moest worden behandeld. De Hoge Raad oordeelde dat er inderdaad sprake was van een gegeven dat niet bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen, wat het ernstige vermoeden wekt dat de aanvrager vrijgesproken zou zijn als dit gegeven bekend was geweest. De aanvraag tot herziening werd gegrond verklaard, en de Hoge Raad verwees de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.