ECLI:NL:HR:2016:581

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
6 april 2016
Zaaknummer
15/02347
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot horen medeverdachte als getuige na vergeefse betekeningspogingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2015. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen het oordeel van het Hof, dat het verzoek tot het horen van een medeverdachte als getuige was afgewezen. Dit verzoek was gedaan na vergeefse betekeningspogingen op het (oud) GBA-adres van de getuige en een tevergeefs uitgevaardigd bevel tot medebrenging. Het Hof oordeelde dat het onaannemelijk was dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn gehoord kon worden. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot cassatie, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Het arrest werd uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

5 april 2016
Strafkamer
nr. S 15/02347
SG/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2015, nummer 23/005148-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. van Dam, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 april 2016.