ECLI:NL:HR:2016:69

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
15 januari 2016
Zaaknummer
14/06054
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vraag of handelen voor zichzelf of voor een nader te noemen meester plaatsvond in contractenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil tussen [eiser], wonende te [woonplaats], Suriname, en [verweerster], gevestigd te [vestigingsplaats]. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.F. Gonesh, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 15 juli 2014 werd gewezen. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.T.M. van der Wiel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep en vordert wettelijke rente over de proceskosten.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en het arrest van het gerechtshof. De kern van de zaak draait om de vraag of de eiser heeft gehandeld voor zichzelf of voor een nader te noemen meester, wat van belang is binnen het contractenrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.829,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

15 januari 2016
Eerste Kamer
14/06054
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats], Suriname,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.J.F. Gonesh,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 1277749\HA EXPL 11-179 van de kantonrechter te Amsterdam van 9 november 2011, 1 februari 2012 en 17 april 2013;
b. het arrest in de zaak 200.130.549/02 van het gerechtshof Amsterdam van 15 juli 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en vordert wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.629,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
15 januari 2016.