Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
19 januari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam. De kern van de zaak betreft de ontbrekende pleitnota die door de raadsman was overgelegd tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 2 december 2013. Deze pleitnota was niet bij de stukken van het geding gevoegd, wat leidde tot de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting nietig was. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het ontbreken van de pleitnota een ernstige schending van de procesorde met zich meebracht. Het was niet mogelijk om na te gaan of er verweren zijn gevoerd of standpunten zijn onderbouwd tijdens de terechtzitting. Dit verzuim was onherstelbaar en leidde tot de conclusie dat het onderzoek nietig was. De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling van de zaak op het bestaande hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak om alle relevante stukken, zoals pleitnota's, tijdig en volledig aan de Hoge Raad te overleggen. Het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.