ECLI:NL:HR:2016:834

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
15/00207
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de koop van een woning met vochtproblemen en de uitleg van een exoneratiebeding

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de eisers, [eiser] c.s., in cassatie zijn gegaan tegen de uitspraak van 23 september 2014. De zaak betreft de koop van een woning die vochtproblemen vertoonde, waarbij de eisers zich beroepen op een exoneratiebeding, ook wel aangeduid als een 'ouderdomsclausule'. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 13 mei 2016 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

13 mei 2016
Eerste Kamer
15/00207
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. A.M. van Aerde en mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
1. [verweerder 1],
2. [verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 415869/HA ZA 12-403 van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 juni 2012 en 17 oktober 2012;
b. de arresten in de zaak 200.118.694/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 maart 2013 en 23 september 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 23 september 2014 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiser] c.s. mede door mr. S.M.A. Wiersma.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep en onbesproken laten van het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
13 mei 2016.