Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
beiden wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
13 mei 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de eisers, [eiser] c.s., in cassatie zijn gegaan tegen de uitspraak van 23 september 2014. De zaak betreft de koop van een woning die vochtproblemen vertoonde, waarbij de eisers zich beroepen op een exoneratiebeding, ook wel aangeduid als een 'ouderdomsclausule'. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 13 mei 2016 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.