ECLI:NL:HR:2016:961

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
25 mei 2016
Zaaknummer
15/02438
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld tegen een politieagent

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 3 oktober 2014 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1989, was betrokken bij een diefstal die gepaard ging met geweld en bedreiging tegen een politieagent. De zaak betreft de vraag of de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, gezien de omstandigheden waaronder de diefstal plaatsvond. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 mei 2016 geoordeeld dat het hof niet heeft vastgesteld wie de bestuurder van de auto was, maar dat dit niet van belang is voor de beoordeling van de medepleging. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof, dat het relatief onverschillig is wie er achter het stuur zat, niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. De verdachte heeft immers samen met anderen voldoende nauw en bewust samengewerkt, waardoor de kans op een aanrijding met de politieauto is toegenomen. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. Het beroep in cassatie wordt verworpen, zonder dat verdere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.

Uitspraak

24 mei 2016
Strafkamer
nr. S 15/02438
BKL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 oktober 2014, nummer 23/004777-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 mei 2016.