ECLI:NL:HR:2017:1063

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
17/00915
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens ontbreken handtekening advocaat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De verzoeker, die in cassatie ging tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, had zijn cassatierekest ingediend zonder de vereiste handtekening van een advocaat bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank van 23 november 2016, waartegen het cassatieberoep was ingesteld. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de ingediende brief van de verzoeker niet voldeed aan de eisen van artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat deze niet was ondertekend door een advocaat. De verzoeker had de mogelijkheid om het verzuim te herstellen door de brief opnieuw in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep.

Uitspraak

9 juni 2017
Eerste Kamer
17/00915
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/08/179850/HA RK 15/255 van de rechtbank Overijssel van 23 november 2016.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn cassatieberoep.
Op 16 mei 2017 is bij de griffie van de Hoge Raad een brief van [verzoeker] ingekomen, waarin hij opnieuw om uitstel verzoekt. De Hoge Raad wijst dit verzoek af.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De op 21 februari 2017 bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen brief van [verzoeker] voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, omdat de brief niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door dezelfde brief binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat [verzoeker] in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
9 juni 2017.