Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
27 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal van een auto. De Hoge Raad heeft op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 16/02816. De verdachte, geboren in 1979, heeft de auto tussen 20 oktober 2014 en 9 december 2014 in Nederland weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De advocaat van de verdachte, B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad heeft de bewijsklacht beoordeeld, waarbij het eerste middel klaagde dat de bewezenverklaring dat het feit 'in Nederland' is begaan, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsmiddelen, en dat de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen is omkleed. Het middel is gegrond, wat betekent dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigt en de zaak terugwijst naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral als het gaat om de locatie van het gepleegde feit. De Hoge Raad heeft de zaak op basis van de gebezigde bewijsmiddelen beoordeeld en heeft geoordeeld dat de bewijsvoering niet voldoende was om de bewezenverklaring te ondersteunen.