ECLI:NL:HR:2017:1225

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
15/05025
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot hernieuwde oproeping van getuige in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had beroep ingesteld tegen de afwijzing van een verzoek tot hernieuwde oproeping van de aangever als getuige. Het Hof had geoordeeld dat het onaannemelijk was dat de aangever binnen een aanvaardbare termijn zou verschijnen, gezien de drie eerdere pogingen om hem op te roepen, waarbij hij niet op zijn woonadres was aangetroffen. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was en toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de beslissing van het Hof in stand blijft. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte wordt beschuldigd van diefstal van een geldbedrag van ongeveer 2000 euro, toebehorende aan de aangever. De afwijzing van het verzoek tot hernieuwde oproeping van de getuige heeft invloed op de mogelijkheid van de verdediging om het bewijs te betwisten, maar de Hoge Raad oordeelt dat de afwijzing gerechtvaardigd was op basis van de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

4 juli 2017
Strafkamer
nr. S 15/05025
KD/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 20 oktober 2015, nummer 21/005360-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Namens de verdachte heeft W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het op de terechtzitting van 6 oktober 2015 door de verdediging gedane verzoek tot de hernieuwde oproeping van [betrokkene 1] als getuige.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 25 januari 2013, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer EURO 2000, toebehorende aan [betrokkene 1] ."
2.2.2.
Bij de beoordeling van het middel zijn de volgende aan de Hoge Raad gezonden stukken van belang:
(i) de appelschriftuur van de raadsman van de verdachte, inhoudende:
"Op grond van art. 410 lid 3 Sv wenst appellant zich het recht voor te behouden voor de terechtzitting in hoger beroep als getuige op te roepen de navolgende getuigen:
- de heer [betrokkene 1] , aangever in deze kwestie. De verklaring van aangever is op een groot aantal punten onsamenhangend en wordt betwist door appellant. Dit betreft een getuige à charge."
(ii) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 mei 2014, inhoudende:
"Desgevraagd deelt de raadsman mede - zakelijk weergegeven:
De in de appelschriftuur genoemde onderzoekswensen worden gehandhaafd.
(...)
Het hof wijst (...) de verzoeken toe en verwijst de zaak naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde als getuigen te horen:
- [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats] (...)"
(iii) een door de Raadsheer-Commissaris opgemaakt proces-verbaal van bevindingen en verrichtingen van 22 juni 2015, inhoudende:
"Getuigen [betrokkene 1] en (...) zijn driemaal opgeroepen om als getuige te verschijnen:
- Getuigenverhoor 12 januari 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen.
- Getuigenverhoor 3 april 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen én er is een dagvaarding uitgegaan.
- Getuigenverhoor 17 juni 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen én er is een dagvaarding met een bevel medebrenging uitgegaan.
Getuige [betrokkene 1] is op geen van de drie data verschenen en heeft ook niet laten weten verhinderd te zijn. Bij de tenuitvoerlegging van het bevel medebrenging is getuige niet aangetroffen. (...)"
(iv) - een akte van uitreiking betreffende het verhoor van [betrokkene 1] op 3 april 2015, inhoudende dat de oproeping op 5 maart 2015 tevergeefs is aangeboden op het adres [a-straat 1] te Leeuwarden;
- een akte van uitreiking betreffende het verhoor van [betrokkene 1] op 17 juni 2015, inhoudende dat de oproeping op 2 juni 2015 tevergeefs is aangeboden op voormeld adres te Leeuwarden;
- een proces-verbaal 'binnentreden woning' van 17 juni 2015, opgemaakt door een hoofdagent van politie, inhoudende dat op 17 juni 2015 de woning [a-straat 1] te Leeuwarden werd binnengetreden ter uitvoering van een bevel medebrenging van [betrokkene 1] doch dat hij daar niet is aangetroffen.
(v) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2015, inhoudende:
"De raadsman merkt het volgende op, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...)
Ik doe het verzoek [betrokkene 1] als getuige te horen. Ik vind dat het onderzoek niet volledig is geweest. [betrokkene 1] is de getuige waarop de tenlastelegging ziet. (...) Waarom [betrokkene 1] niet getraceerd kan worden, is door de politie niet diepgravend onderzocht.
(...)
De raadsman voert andermaal het woord, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Niet duidelijk blijkt dat deze getuige niet binnen afzienbare tijd gehoord kan worden. Ik heb alleen van mr. Kock begrepen dat hij die dag thuis niet werd aangetroffen. Dat is een poging, maar dat betekent niet dat het onderzoek daarmee ophoudt. Ik persisteer.
Het hof trekt zich terug in raadkamer voor beraad. Na beraadslaging deelt de voorzitter als beslissing van het hof het volgende mede, zakelijk weergegeven:
Er zijn drie serieuze pogingen gedaan om [betrokkene 1] als getuige op te roepen. Telkenmale is hij niet aangetroffen op zijn woonadres. In het dossier staat geen andere informatie waar [betrokkene 1] anders zou kunnen wonen of verblijven of waaruit anderszins kan worden afgeleid dat hij bij een hernieuwde oproeping alsnog zal verschijnen. Het hof is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat het onaannemelijk is dat de getuige binnen aanvaardbare termijn ter zitting zal verschijnen. Daarom wordt afgezien van een hernieuwde oproeping en zal de zaak vandaag verder inhoudelijk worden behandeld."
2.3.
Het Hof heeft het verzoek tot hernieuwde oproeping van [betrokkene 1] als getuige afgewezen op de grond dat het onaannemelijk is dat hij binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen. Dat oordeel - waarbij het Hof de omstandigheden die hiervoor onder 2.2.2 onder (iii) en (iv) zijn weergegeven heeft betrokken alsmede de omstandigheid dat het dossier geen andere informatie inhoudt waar [betrokkene 1] anders zou kunnen wonen of verblijven of waaruit anderszins kan worden afgeleid dat [betrokkene 1] bij een hernieuwde oproeping alsnog zal verschijnen - is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
2.4.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 juli 2017.