2.2.2.Bij de beoordeling van het middel zijn de volgende aan de Hoge Raad gezonden stukken van belang:
(i) de appelschriftuur van de raadsman van de verdachte, inhoudende:
"Op grond van art. 410 lid 3 Sv wenst appellant zich het recht voor te behouden voor de terechtzitting in hoger beroep als getuige op te roepen de navolgende getuigen:
- de heer [betrokkene 1] , aangever in deze kwestie. De verklaring van aangever is op een groot aantal punten onsamenhangend en wordt betwist door appellant. Dit betreft een getuige à charge."
(ii) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 mei 2014, inhoudende:
"Desgevraagd deelt de raadsman mede - zakelijk weergegeven:
De in de appelschriftuur genoemde onderzoekswensen worden gehandhaafd.
(...)
Het hof wijst (...) de verzoeken toe en verwijst de zaak naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde als getuigen te horen:
- [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats] (...)"
(iii) een door de Raadsheer-Commissaris opgemaakt proces-verbaal van bevindingen en verrichtingen van 22 juni 2015, inhoudende:
"Getuigen [betrokkene 1] en (...) zijn driemaal opgeroepen om als getuige te verschijnen:
- Getuigenverhoor 12 januari 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen.
- Getuigenverhoor 3 april 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen én er is een dagvaarding uitgegaan.
- Getuigenverhoor 17 juni 2015: de getuigen zijn per brief opgeroepen én er is een dagvaarding met een bevel medebrenging uitgegaan.
Getuige [betrokkene 1] is op geen van de drie data verschenen en heeft ook niet laten weten verhinderd te zijn. Bij de tenuitvoerlegging van het bevel medebrenging is getuige niet aangetroffen. (...)"
(iv) - een akte van uitreiking betreffende het verhoor van [betrokkene 1] op 3 april 2015, inhoudende dat de oproeping op 5 maart 2015 tevergeefs is aangeboden op het adres [a-straat 1] te Leeuwarden;
- een akte van uitreiking betreffende het verhoor van [betrokkene 1] op 17 juni 2015, inhoudende dat de oproeping op 2 juni 2015 tevergeefs is aangeboden op voormeld adres te Leeuwarden;
- een proces-verbaal 'binnentreden woning' van 17 juni 2015, opgemaakt door een hoofdagent van politie, inhoudende dat op 17 juni 2015 de woning [a-straat 1] te Leeuwarden werd binnengetreden ter uitvoering van een bevel medebrenging van [betrokkene 1] doch dat hij daar niet is aangetroffen.
(v) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2015, inhoudende:
"De raadsman merkt het volgende op, inhoudende, zakelijk weergegeven:
(...)
Ik doe het verzoek [betrokkene 1] als getuige te horen. Ik vind dat het onderzoek niet volledig is geweest. [betrokkene 1] is de getuige waarop de tenlastelegging ziet. (...) Waarom [betrokkene 1] niet getraceerd kan worden, is door de politie niet diepgravend onderzocht.
(...)
De raadsman voert andermaal het woord, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Niet duidelijk blijkt dat deze getuige niet binnen afzienbare tijd gehoord kan worden. Ik heb alleen van mr. Kock begrepen dat hij die dag thuis niet werd aangetroffen. Dat is een poging, maar dat betekent niet dat het onderzoek daarmee ophoudt. Ik persisteer.
Het hof trekt zich terug in raadkamer voor beraad. Na beraadslaging deelt de voorzitter als beslissing van het hof het volgende mede, zakelijk weergegeven:
Er zijn drie serieuze pogingen gedaan om [betrokkene 1] als getuige op te roepen. Telkenmale is hij niet aangetroffen op zijn woonadres. In het dossier staat geen andere informatie waar [betrokkene 1] anders zou kunnen wonen of verblijven of waaruit anderszins kan worden afgeleid dat hij bij een hernieuwde oproeping alsnog zal verschijnen. Het hof is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat het onaannemelijk is dat de getuige binnen aanvaardbare termijn ter zitting zal verschijnen. Daarom wordt afgezien van een hernieuwde oproeping en zal de zaak vandaag verder inhoudelijk worden behandeld."